LANDROVENDE NEDERLANDERS IN HET 3DE MILLENNIUM
Vanaf 1998 tot heden hebben Nederlanders omvangrijke grondposities in Amazonas in handen gehad. De grootste provincie van Brazilië herbergt een groot deel van het tropische regenwoud in de regio. Het geclaimde grondbezit ging gepaard met landroof (Portugees: “Grilagem”), misdaden tegen de menselijkheid en illegale houtkap. Vele honderdduizenden hectaren maagdelijke wildernis vielen ten prooi aan de nietsontziende hebzucht van avonturiers en creatieve financiers uit de lage landen.
Sao Paulo, 28 Januari 2001. Een parlementaire commissie belast met onderzoek naar de bezetting van openbare grond in de provincie Amazonas doet verslag van haar bevindingen. Één hoofdstuk is besteed aan de rol van buitenlanders in de regio.
De commissie concludeert dat verreweg de belangrijkste buitenlandse landeigenaar in de staat de Nederlander Gerardus Laurentius Joseph Bartels is, die samen met mevrouw Monica Janette Bartels diverse percelen in de regio heeft verworven. In totaal gaat het om een slordige 367.000 hectaren. De gronden zijn deels geregistreerd in de regio rond de stad “Barreirinha” aan de Andirá rivier, en zijn ondergebracht in Bartels’ bedrijf Eco Brasil Holanda-Andirá Ltda. Een ander deel bevindt zich nabij de stad Itacoatiara, en is eigendom van Reflorestadora Ltda, een dochteronderneming van Eco Brasil.
De commissie wijst erop dat Bartels als buitenlander in de gegeven omstandigheden op basis van de Braziliaanse wet niet meer dan 2.750 hectare in bezit mag hebben. Het grondbezit is illegaal…
Bartels is op dat moment consul honoraire voor Nederland in Belèm, de hoofdstad van de aanpalende provincie “Para”. Hij heeft de gronden in de voorafgaande jaren voor een appel en een ei overgenomen van inheemse bewoners en agrariërs uit de omgeving.
Er is dan – in 2001 – al enkele jaren het één en ander aan de hand in de regio rond Barreirinha. In maart 1999 machtigt de gouverneur van de staat Amazonas de president van IPAAM op te treden tegen Nederlanders die zich op 50 minuten varen van de stad Barreirinha schuldig maken aan illegale houtkap. IPAAM is het staatsagentschap dat zich bezighoudt met (onder meer) licentiering van en handhaving op houtkaplicenties. De gouverneur – Amazonino Mendez – doet dat nadat hij alarmerende signalen ontving van Thiago de Mello, een internationaal vermaard dichter, die in Barreirinha woont. Hij is een ex-balling van de militaire dictatuur waaronder Brazilië gebukt ging tussen 1964 en 1985.
IPAAM-chef Vicente Nogueira bezoekt de stad, kondigt een embargo af op alle kapactiviteiten in de regio, en zendt de militaire politie naar de plaats des onheils. Zij treffen er vier Nederlanders, die zich aan hem voorstellen als eigenaren van “Eco Brasil Holanda-Andirá”. Op vertoon van het handhavingsverzoek van Nogueira zeggen de Hollanders hun activiteiten gewoon te zullen voortzetten. Als ze vervolgens laten weten 2.000 inheemse families, die in het gebied werken, van hun land te zullen verdrijven kondigt de gouverneur aan dat hij de militaire politie zal inzetten om het embargo af te dwingen. In het uiterste geval zal hij overgaan tot gevangenneming van de Nederlanders.
Dat laatste gebeurt niet. Wat wél gebeurt is dat de militaire politie in een gezamenlijke actie met de Inheemse “Sateré Mawé”- bevolking in een 10 dagen durende operatie het gebied schoonveegt. 5 kaplocaties worden gesloten. Inspecteurs van de milieudienst treffen 3.000 boomstammen ondergedompeld in zijarmen van de Andira rivier aan. Een kennelijke poging om aan het wakend oog van de milieu-inspecteurs te ontsnappen.
250 houthakkers verliezen hun werk. Zij richten hun woede op de dichter Thiago de Mello. Ze dreigen hem in een hinderlaag te lokken en te zullen doden. De Mello wordt onder bescherming gesteld.
Deze incidenten vormen de inleiding tot 20 jaar van landbezetting en illegale ontbossing door Nederlandse ingezetenen en Braziliaanse compagnons. Je leest er meer over in het woud van Tocantins.