Geplaatst op

Nederzwitser biedt Braziliaanse Jungle aan als onderpand.

 

Buitengewone aankondiging van het Management van Genesis Energy Investment Plc

Gebaseerd op officiële informatie van Genesis Solar España S.L., Genesis Capital Management Ltd. en Vital Source S.A. op 6 december 2010 kondigt het management het volgende aan:

“Op 3 augustus publiceerde Genesis Energy Investment Plc dat het een memorandum of understanding ondertekende met Vital Source A.A.. Onder die overeenkomst zou Vital Source S.A. een bijdrage in natura te leveren aan GENESIS Solar España S.L.,  voor een bedrag van € 47.000.000. Taxateurs moesten de waardering van het actief eerst nog beoordelen. Die kon daardoor dus nog hoger uitvallen. Het aanbod was onderworpen aan aanvaarding door de accountants van GSE.

Dhr. Thomas Geraets, CEO van Vital Source S.A., verklaarde op dat moment: “We zijn vastbesloten om bij te dragen aan de voltooiing van de fabriek voor zeer geavanceerde dunne film fotovoltaïsche modules in Spanje. Daarnaast zijn we van plan een overeenkomst voor de ontwikkeling van een soortgelijke fabriek in Brazilië te sluiten.”

Op 2 december 2010 sloot Vital Source S.A. (Zwitserland) een juridisch bindende overeenkomst met GENESIS Solar España S.L. om nog een extra actief bij te dragen. Hierdoor kan GENESIS Solar Espana S.L. nu haar kapitaalverhoging voltooien. Het bereikt zo het vereiste niveau van kapitalisatie om met de uitvoering van het Business Plan te beginnen.

Vital Source stelt GENESIS Solar España S.L. in staat om het actief zelf te gebruiken. Het kan het ook toewijzen aan GENESIS Solar Corporation of GENESIS Investment Funds Ltd., met als doel geld te verdienen met dat actief.

Vital Source S.A. ontvangt haar aandeel in Genesis Solar España S.L. op basis van de gecontroleerde waarde van het bijgedragen actief. Het moet die investering in GENESIS Solar España S.L. dan omzetten in Genesis Solar Corporation-aandelen tegen een vaste prijs van USD 10,00 per aandeel. Dat moet vóór de datum waarop GENESIS Solar Corporation zal worden geïntroduceerd op een beurs in de Verenigde Staten.HET ACTIEF

Het actief dat Vital Source S.A. nu aanbiedt, bestaat uit rechten op 434.000 hectare tropisch regenwoud in het Amazonegebied in Brazilië. De inbreng kan worden gebruikt om zogenaamde Carbon Credits (CO2-certificaten) te genereren. Het pand kan ook dienen voor het voortzetten van duurzaam bosbeheer.

Alvorens het pand te accepteren, evalueerde een externe onafhankelijke professionele taxateur, geïntroduceerd door een gerenommeerde accountantsonderneming, het actief. Hij kende er een waarde van USD 66 miljoen aan toe. Dat is exclusief de waarde van het tropische hardhout.

Om tot deze potentiële waarde te komen moet eerst houtkap zijn toegestaan. Daarvoor zijn bepaalde openbare registraties nodig. Het verkrijgen daarvan is een langdurig proces. Om het pand veilig te stellen en intussen onmiddellijk te beginnen met het verkrijgen van de vergunningen, biedt Vital Source S.A. nu het vruchtgebruik op het actief aan. Dat is geaccepteerd door GENESIS Solar España S.L., en zal nu dus deel uitmaken van de inbreng in GENESIS Solar España S.L., of haar cessionaris.

Tot slot zal Genesis Solar España S.L. doorgaan met het bouw- en bestelproces van de belangrijkste apparatuur voor de fabriek. Het zal daarover in de nabije toekomst bepaalde besluiten nemen en publiceren. Daarna kan de verandering van eigendom van GENESIS Solar España S.L. – dat een dochteronderneming van GENESIS Solar Corporation zal worden – doorgang vinden. Deze transactie zal na voltooiing openbaar worden gemaakt.

6 december 2010

Peter Jacobs/Damian Greco, managing directors van Genesis Solar España S.L.

Herald A.M.A. Janssen LLM, managing director van Genesis Capital Management Ltd.
Thomas Geraets, managing director van Vital Source S.A.

Geplaatst op Geef een reactie

Chairman of Bolsonaro’s right wing party sells farm to Dutch company involved in Ponzi-scheme and drugs- trafficking.

Afbeelding met persoon, binnen, person, kostuum Automatisch gegenereerde beschrijving

President of Bolsonaro’s right-wing Liberal Party is a partner of the coordinator of the “Mining is Cool Movement” (Movimento Garimpo é Legal)

Afbeelding met persoon, binnen, person, kostuum Automatisch gegenereerde beschrijving

Valdemar Costa Neto sold part of his farm to Francisco Jonivaldo Mota Campos, who represents a Dutch company, whose partners have been convicted of ponzi schemes and international drug trafficking.

By Tonsk Fialho and Alceu Luís Castilho

Chairman of the political party of Jair Bolsonaro (PL, Liberal Party), Valdemar Costa Neto is a partner at Agropecuária Patauá, a company that sells wood and conducts agricultural and livestock activities. During his third term as federal delegate, in 2000, Valdemar sold 75% of Patauá to a group of Dutch investors, Eco Brasil BV, represented by Brazilian Francisco Jonivaldo Mota Campos. Today, “Joni”, as he is known, works as coordinator of the “Garimpo É Legal Movement” in the state of Amazonas. He has also been a member of the Liberal Party since 2007.

Picture with person, outdoor, tennis court, sportsAutomatically generated description
Joni, from Movimento Garimpo é Legal, with his Dutch partners. (Photo: Facebook)

In Europe (Netherlands) Eco Brasil BV acquired a stake in Valdemar’s company through its subsidiary Reflorestadora Holanda. Eco Brasil operated a financial pyramid scheme wherethrough hundreds of families were duped. A number of managers involved ended up in prison, convicted for selling misleading investment plans based on reforestation of degraded land. In Brazil, some Dutch managers of the company were accused of land grabbing and involvement in drug trafficking.

The history of the Valdemar family in the municipality of Itacoatiara (Amazonas) begins in the seventies, when Waldemar Costa Filho, the father of Valdemar Costa Neto, ventured into the Amazon rainforest in collaboration with businessperson Fumio Horii in kaolin mining (a raw material for the paper and ceramics industry). He was a compatriot and good friend of the family from Mogi das Cruzes (Sao Paulo). In the city, the current president of Bolsonaro’s party is known by the suggestive nickname “Boy”. His father was mayor of Mogi four times, and an important businessman in the transport and mining sector.

MINING COMPANY ADOPTS THE INITIALS OF VALDEMAR, THE ‘BOY’

In the sector, Valdemar followed his father’s footsteps by founding VCN Mineração in 1996, named after the initials of the then still deputy of the LP. Today, the chairman of Bolsonaro’s party is no longer part of VCN’s corporate structure, but – notwithstanding that – Valdemar Costa Neto was convicted last year in second instance for the degradation of an area equal to 28 football fields by the company, on the banks of the Tietê River, in Biritiba-Mirim, in the interior of São Paulo.

Image with person, outside, person, skyAutomatically generated description
Valdemar da Costa Neto’s partner in a Bolsonarista act. (Photo: Facebook)

One year before the death of Valdemar’s father, on February 7, 2000, the 49-hectare estate in Itacoatiara (Amazonas) was transferred to VCN Mineração. Just over two weeks later, on 25 February 2000, the delegate sold 75% of Agropecuária Patauá to Reflorestadora Holanda, which had been active in the Amazon since at least 1998.

At the time, Eco Brasil already built up a bad reputation, through its participation in the illegal logging company Eco-Brasil-Holanda-Andirá, led by the former honorary consul of the Netherlands in Pará, Gerardus Bartels. In 1999, the Dutch consul was the subject to a parliamentary commission of inquiry (CPI) in the Amazonas Legislative Assembly, on charges of circumventing the Brazilian constitution by illegally acquiring more than seventy thousand hectares of forest. In addition, about three hundred families living along the river in the region were forced to allot the entire area for logging activities.

The consul denied the allegations, claiming to be the victim of a trap by Eco Brasil BV. Convinced of selling 90% of the wood to the Dutch group, the consul would have discovered that Eco Brasil BV was in fact transferring parts of the forest to third parties. For $3,000 per hectare, interested parties could acquire an area where Eco Brasil promised to plant teak, an Asian species widely used for reforestation. Subsequently, the profits from the management activities would be shared with the investors.

Bartels fled and Eco Brasil BV began to claim a large part of the hectares occupied by the former honorary consul. In the years that followed, Eco Brasil’s sophisticated investment proposal turned out to be a financial pyramid scheme. A search for the company’s history in the Netherlands leads to online forums where some of the duped families insist on compensation and custodial sentences for those involved.

DUTCH JOURNALIST INVESTIGATES NETWORKS OF LAND GRABBING (GRILAGEM) IN AMAZONAS

About forty million euros were funneled to other companies, in addition to spendings on real estate, casinos, cars, travel, and so on. It was the pot calling the kettle black, since the speculation with the land seized by consul Gerardus Bartels was for real. Eco Brasil even created a forest capitalization plan, aimed at the rapid and fraudulent enrichment of its directors.

Details of this story were told in the pre-publication of the book “The Forest of Amazonas”, by Gio Ferrarius, a Dutch journalist. Some of those involved unsuccessfully filed summary proceedings with the Dutch court to prohibit the publication of the work. The author collaborated with De Olho nos Ruralistas to investigate Valdemar’s involvement in the Eco Brasil BV case.

<img class=”wp-image-2233″ src=”https://www.gioferrarius.com/wp-content/uploads/2022/10/afbeelding-met-tekst-automatisch-gegenereerde-bes-1.jpeg” alt=”Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijving” />Valdemar Costa Neto, the “Boy”, guarantees Bolsonaro’s campaign. (Photo: Alan Rios/Reproduction)

Valdemar Costa Neto’s real estate in Itacoatiara (Amazonas) was part of the portfolio of the Dutch company, which used Brazilian cover- entities to operate in the country. Eco Brasil did not even have a permit to operate the project, nor did it own most of the properties it claimed to possess. According to the Dutch court, the group’s illegal activities took place between 1999 and 2004, but the transfer of VCN Mineração’s property to Reflorestadora Holanda did not take place until 2005, the year of the “Mensalão” parliamentary inquiry (a major scandal involving the purchase of parliamentary votes), that culminated in the arrest of Costa Neto, currently chairman of Bolsonaro’s party.

In 2006, PJ Quak, one of the leaders of the Dutch organization, was sentenced to six years in prison in the Netherlands. Due to the legal turmoil faced by its partners, Reflorestadora Holanda and Agropecuária Patauá eventually became “dormant” companies, piling up unfinished labor- law cases and tax liabilities. In 2017. The 49-hectare area connected to Valdemar was eventually pledged due to debts of Reflorestadora Holanda to the Federal Government.

PARTNER OF “BOY” REPRESENTS DUTCH SUSPECTED OF BEING ENGAGEMENT IN INTERNATIONAL ILLEGAL TRADE

Owner of Reflorestadora Holanda and Brazilian representative of Eco Brasil BV Francisco Jonivaldo Mota Campos, partner of Valdemar Costa Neto, is still highly active on social media, where he posts daily messages of support for Jair Bolsonaro and keeps in regular contact with his friends in the Netherlands. In the act of incorporation of Reflorestadora Holanda the names of R. G. van den Heuvel and T. Hoegee surface as partners in the company.

Both were investigated for international drug trafficking in the Federal Police’s Operation Niva in 2011, when members of organized crime in the Balkan region, operating in cooperation with the PCC in Brazil, were arrested. Primeira Comando da Capital is Brazil’s largest criminal organization, with 20,000 members, 6,000 of whom remain in captivity. According to the Federal Police, those involved were part of a “criminal organization engaged in drug trafficking from Brazil to Europe, including the use of the Amazon as an exit route for cocaine”. None of the Dutch people surveyed has been convicted in Brazil to date.

Image with ground, sky, outside, rockAutomatically generated description
Production by one of the companies of Joni Matos Campos. (Photo: Instagram)

Questioned by the daily newspaper Folha for his collaboration with Valdemar in Agropecuária Patauá, Joni Mota Campos limited himself to say that he had never met the president of the Liberal Party. However, data from the Superior Electoral Court (TSE) shows that Joni has been a member of the PL since October 2007, the year Valdemar was elected for his fifth term as federal deputy, after resigning in 2005 due to the consequences of the “monthly allowance-affaire’ (the Mensalão-investigation). In the Folha report, Joni stated that the two companies, Patauá and Reflorestadora Holanda, “exist only ‘in the system’ and that – in his memory – they hadn’t been active since 2004.”

The newspaper also reminded Francisco Jonivaldo Mota Campos of “a public civil procedure by the Federal Public Prosecutor’s Office in connection with the deforestation of 23.6 hectares of Amazon Forest without permission”. The partner of the Dutch Eco Brasil BV dismissed that issue as a mistake. He never owned these lands”.

Joni also presents himself as an influential figure in mining in the Amazon, as coordinator of the “Garimpo é Legal Movement” in the state of Amazonas. The movement was founded by miner Rodrigo Cataratas from the neighboring state of Roraima, another candidate federal deputy for the PL. In the southeast of Amazonas, in Apuí, near the border with Mato Grosso, Joni is a partner at Aliança Mineração, in collaboration with Agostinho Borges da Silva.

At the National Mining Agency (ANM), Francisco Jonivaldo Mota Campos’ partner has an active application for research into gold, copper and manganese ore pending. It concerns an area of more than nine thousand hectares in Nova Aripuanã, a neighboring municipality of Apuí, where Aliança Mineração is headquartered. Agostinho Borges can be found on the internet operating mining companies in Roraima and on the banks of the Juma River, in the region of Apuí and Novo Aripuanã (Amazonas).

The conflict map of the Oswaldo Cruz Foundation (Fiocruz) shows how the region is characterized by a strong flow of prospectors who are mainly looking for alluvial gold deposits discovered in the place in 2006. Apuí is one of the gateways to illegal mining and timber activities in the Amazon and – as this observatory observed this month during a visit to the region – it is one of the municipalities where fires are concentrated in the Amazon.

Tonsk Fialho studies law at the UFRJ and researches trade unions and social movements. |

|| Alceu Luís Castilho is editor-in-chief of De Olho nos Ruralistas ||

Main image (Reproduction/YouTube): Valdemar Costa Neto, president of the PL, has special interests in legalizing mining

Geplaatst op Geef een reactie

Voorzitter Bolsonaro’s LP verkoopt landbouwbedrijf aan voor illegale houtkap en drugssmokkel veroordeelde Nederlanders

Voorzitter Bolsonaro’s Liberale partij gelinkt aan Nederlandse illegale houtkapbedrijven

Voorzitter van Bolsonaro’s rechtse Liberale Partij is een partner van de coördinator van de “Mijnbouw is Cool Beweging” (Movimento Garimpo é Legal)  

Afbeelding met persoon, binnen, person, kostuum

Automatisch gegenereerde beschrijving

Valdemar Costa Neto verkocht een deel van zijn landbouwbedrijf aan Francisco Jonivaldo Mota Campos, die een Nederlands bedrijf vertegenwoordigt, waarvan partners zijn veroordeeld voor financiële piramideconstructies en internationale drugshandel

Door Tonsk Fialho en Alceu Luís Castilho

Voorzitter van de huidige partij van Jair Bolsonaro (PL), Valdemar Costa Neto is partner bij Agropecuária Patauá, een bedrijf dat hout verkoopt en land- en veeteelt activiteiten uitvoert. Tijdens zijn derde termijn als federaal afgevaardigde, in 2000, verkocht Valdemar 75% van Patauá aan een groep Nederlandse investeerders, Eco Brasil BV, vertegenwoordigd door de Braziliaan Francisco Jonivaldo Mota Campos. 

Tegenwoordig werkt “Joni”, zoals hij bekend staat, als coördinator van de “Garimpo É Legal Movement” in de staat Amazonas. Daarnaast is hij sinds 2007 lid van de Liberale Partij.

Afbeelding met persoon, buiten, tennisbaan, sport

Automatisch gegenereerde beschrijving
Joni, van Movimento Garimpo é Legal, met zijn Nederlandse partners. (Foto: Facebook)

In Europa (Nederland) verwierf Eco Brasil BV een belang in het bedrijf van Valdemar via haar dochteronderneming Reflorestadora Holanda. Eco Brasil exploiteerde een financieel piramidespel waardoor honderden gezinnen gedupeerd werden. Een aantal van de betrokken managers belandde in de gevangenis, veroordeeld voor het verkopen van misleidende investeringsplannen op basis van herbebossing van gedegradeerde gebieden. In Brazilië werden enkele Nederlandse leidinggevenden van het bedrijf beschuldigd van landroof en betrokkenheid bij drugshandel.

De geschiedenis van de familie Valdemar in de gemeente Itacoatiara (Amazonas) begint in de jaren 70, toen Waldemar Costa Filho, de vader van Valdemar Costa Neto, zich in samenwerking met zakenman Fumio Horii in de kaolienmijnbouw (een grondstof voor de papier en keramiek-industrie)  in het Amazoneregenwoud waagde. Hij was landgenoot en goede vriend van de familie uit Mogi das Cruzes (Sao Paulo). In die stad staat de huidige president van Bolsonaro’s partij bekend onder de suggestieve bijnaam “Boy”. Zijn vader was vier keer burgemeester van Mogi, en was er een belangrijk zakenman in de transport- en mijnbouwsector.

MIJNBEDRIJF ADOPTEERT DE INITIALEN VAN “BOY” VALDEMAR

In de sector trad Valdemar in de voetsporen van zijn vader door in 1996 VCN Mineração op te richten, vernoemd naar de initialen van de toenmalige plaatsvervanger van de LP. Vandaag de dag maakt hij, nu de voorzitter van de partij van Bolsonaro, geen deel meer uit van de bedrijfsstructuur van VCN, maar Valdemar Costa Neto werd vorig jaar wél in tweede aanleg veroordeeld voor de degradatie van een gebied ter grootte van 28 voetbalvelden door het bedrijf, aan de oevers van de rivier de Tietê, in Biritiba-Mirim, in het binnenland van São Paulo.

Afbeelding met persoon, buiten, person, lucht

Automatisch gegenereerde beschrijving
Valdemar da Costa Neto’s partner in een Bolsonarista-act. (Foto: Facebook)

Een jaar voor het overlijden van Valdemar’s vader, op 7 februari 2000, werd het 49 hectare grote landgoed in Itacoatiara (Amazonas) overgedragen aan VCN Mineração. Iets meer dan twee weken later, op 25 februari 2000, verkocht de afgevaardigde 75% van Agropecuária Patauá aan Reflorestadora Holanda, dat sinds ten minste 1998 in het Amazonegebied actief was. 

In die tijd bouwde Eco Brasil een slechte reputatie op, vooral door haar deelname in de illegale houtkaponderneming Eco-Brasil-Holanda-Andirá, geleid door de voormalige honorair consul van Nederland in Pará, Gerardus Bartels. In 1999 werden de activiteiten van de Nederlandse consul tegen het licht gehouden door een parlementaire onderzoekscommissie (CPI) in de Wetgevende Vergadering van de staat Amazonas, op beschuldiging van het omzeilen van de Braziliaanse grondwet door illegaal meer dan 70 duizend hectare bos te verwerven. Daarbij werden ongeveer 300 families die langs de rivier in de regio woonden, gedwongen om het gehele gebied voor houtkap te verkavelen.

De consul ontkende de beschuldigingen, en beweerde het slachtoffer te zijn van een valstrik door Eco Brasil BV. Ervan overtuigd 90% van het hout aan de Nederlandse groep te hebben verkocht, zou de consul hebben ontdekt dat Eco Brasil BV in werkelijkheid delen van het bos overdroeg aan derde partijen. Voor 3.000 dollar per hectare zouden geïnteresseerden een gebied kunnen verwerven waarop Eco Brasil beloofde teak te planten, een Aziatische soort die veel wordt gebruikt voor herbebossing. Vervolgens zou de winst van de beheeractiviteiten worden gedeeld met de investeerders.

Bartels sloeg op de vlucht, en Eco Brasil BV begon een groot deel van de door de voormalige honorair consul bezette hectaren te claimen. In de jaren die volgden, bleek het uitgekiende investeringsvoorstel van Eco Brasil in werkelijkheid een financieel piramidespel te zijn. Een zoektocht naar de geschiedenis van het bedrijf in Nederland leidt naar online forums waar enkele van de gedupeerde families op schadevergoeding en vrijheidsstraffen voor de betrokkenen aandringen. 

NEDERLANDSE JOURNALIST ONDERZOEKT NETWERKEN VAN LANDROOF (GRILAGEM) IN AMAZONAS

Ongeveer 40 miljoen euro werd doorgesluisd naar andere bedrijven, naast uitgaven aan onroerend goed, casino’s, auto’s, reizen, enzovoort. Eco-Brasil BV betaalde de rendementen aan haar investeerders uit de opbrengsten van nieuwe deelnemers in het fonds. De speculatieve waardevermeerdering met de gronden die door consul Gerardus Bartels in beslag werden genomen, was enorm. Eco Brasil creëerde zo een kapitalisatieplan voor de bossen, gericht op de snelle en frauduleuze verrijking van haar bestuurders.

Details van dit verhaal werden beschreven in de voorpublicatie van het boek “Het Woud van Amazonas”, door Gio Ferrarius, een Nederlandse journalist. Een deel van de betrokkenen heeft tevergeefs een kort geding aangespannen bij de Nederlandse rechter om de publicatie van het werk te verbieden. De auteur werkte samen met De Olho nos Ruralistas om de betrokkenheid van Valdemar bij de zaak Eco Brasil BV te onderzoeken.

Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijvingValdemar Costa Neto, de “Boy”, staat garant voor de campagne van Bolsonaro. (Foto: Alan Rios/Reproductie)

Het onroerend goed van Valdemar Costa Neto in Itacoatiara (Amazonas) maakte deel uit van de portefeuille van het Nederlandse bedrijf, dat Braziliaanse dekmantels gebruikte om in het land te opereren. Eco Brasil had geen vergunning om het project te exploiteren, en was evenmin eigenaar van de meeste eigendommen die het beweerde te bezitten. Volgens de Nederlandse rechtbank vonden de illegale activiteiten van de groep plaats tussen 1999 en 2004, maar vond de overdracht van de eigendommen van VCN Mineração aan Reflorestadora Holanda pas plaats in 2005, het jaar van het “Mensalão” parlementair onderzoek (een groot schandaal rond het kopen van parlementaire stemmen), dat culmineerde in de arrestatie van Costa Neto, momenteel voorzitter van de partij van Bolsonaro.

In 2006 werd in Nederland PJ Quak, een van de leiders van de organisatie, veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Door de juridische onrust waarmee haar partners werden geconfronteerd, verwerden Reflorestadora Holanda en Agropecuária Patauá uiteindelijk tot “slapende” bedrijven, waarin onafgewerkte arbeidsrechtszaken en belastingheffingen zich opstapelden. In 2017 werd het 49 hectare grote gebied van Valdemar en zijn partners uiteindelijk verpand aan de Federale Overheid vanwege de enorm opgelopen schulden van Reflorestadora Holanda. 

PARTNER VAN “BOY” VERTEGENWOORDIGT NEDERLANDERS DIE VERDACHT ZIJN VAN INTERNATIONALE ILLEGALE HANDEL

Mede-eigenaar van Reflorestadora Holanda en Braziliaans vertegenwoordiger van Eco Brasil BV Francisco Jonivaldo Mota Campos, partner van Valdemar Costa Neto, is nog steeds erg actief op sociale media, waar hij dagelijks steunbetuigingen voor Jair Bolsonaro plaatst en regelmatig contact houdt met zijn vrienden in Nederland. In de statuten van Reflorestadora Holanda komen de namen van R.G. van den Heuvel en T. Hoegee voor als partners in het bedrijf.

Beiden werden onderzocht voor internationale drugshandel in de operatie Niva van de federale politie in 2011, toen leden van de georganiseerde misdaad in de Balkanregio, die in samenwerking met PCC (Primeira Comando da Capital) in Brazilië opereerden, werden gearresteerd.  PCC is Brazilië’s grootste criminele organisatie, met 20.000 leden, waarvan er 6.000 in gevangenschap verblijven. Volgens de Federale Politie maakten de betrokkenen deel uit van een “criminele organisatie die zich bezighield met drugshandel van Brazilië naar Europa, inclusief het gebruik van het Amazonegebied als uitgangsroute voor cocaïne”. Geen van de onderzochte Nederlanders is tot heden in Brazilië veroordeeld.

Afbeelding met grond, lucht, buiten, rots

Automatisch gegenereerde beschrijving
Productie door één van de bedrijven van Joni Matos Campos. (Foto: Instagram)

Bevraagd door het dagblad Folha vanwege zijn samenwerking met Valdemar in Agropecuária Patauá, beperkte Joni Mota Campos zich ertoe te zeggen dat hij de president van de liberale partij nog nooit had ontmoet. Uit gegevens van het Superior Electoral Court (TSE) blijkt echter dat Joni sinds oktober 2007 bij de PL is aangesloten, het jaar waarin Valdemar voor zijn vijfde termijn als federaal plaatsvervanger werd gekozen, nadat hij in 2005 aftrad vanwege de gevolgen van de “maandelijkse zakgeld-affaire” (het Mensalão-onderzoek). Tegen Folha verklaarde Joni dat de twee bedrijven, Patauá en Reflorestadora Holanda, “alleen ‘in het systeem’ bestaan ​​en dat ze in zijn herinnering sinds 2004 niet meer actief zouden zijn.”

De krant herinnerde Francisco Jonivaldo Mota Campos ook aan “een openbare civiele procedure van het Federale Openbaar Ministerie in verband met de ontbossing van 23,6 hectare Amazonewoud zonder toestemming”. De partner van het Nederlandse Eco Brasil BV deed die kwestie af als een vergissing. Hij had deze gronden nooit in bezit gehad.

Joni presenteert zichzelf ook als een invloedrijke figuur in de mijnbouw in het Amazonegebied, als coördinator van de “Garimpo é Legal Movement” in de staat Amazonas. De beweging is opgericht door mijnbouwer Rodrigo Cataratas uit de aangrenzende staat Roraima, alweer een kandidaat federaal afgevaardigde voor de PL. In het zuidoosten van Amazonas, in Apuí, vlak bij de grens met Mato Grosso, is Joni partner bij Aliança Mineração, in samenwerking met Agostinho Borges da Silva.

Bij het National Mining Agency (ANM) heeft de partner van Francisco Jonivaldo Mota Campos een actieve aanvraag voor onderzoek naar goud, koper en mangaanerts lopen. Het betreft een gebied van meer dan 9000 hectare in Nova Aripuanã, een naburige gemeente van Apuí, waar het hoofdkantoor van Aliança Mineração gevestigd is. Een rondgang op internet leert dat Agostinho Borges mijnbouwbedrijven exploiteert in Roraima en aan de oevers van de Juma-rivier, in de regio van Apuí en Novo Aripuanã (Amazonas).

De conflictkaart van de Oswaldo Cruz Foundation (Fiocruz) laat zien hoe de regio wordt gekenmerkt door een sterke stroom van goudzoekers die voornamelijk op zoek zijn naar alluviale goudafzettingen die in de plaats in 2006 zijn ontdekt. ​​Apuí is een van de toegangspoorten tot illegale mijnbouw- en houtactiviteiten in het Amazonegebied en – zoals dit observatorium deze maand tijdens een bezoek aan de regio heeft waargenomen – is het een van de gemeenten waar branden zich in het Amazonegebied concentreren.

Tonsk Fialho studeert  rechten aan de UFRJ en onderzoekt vakbonden en sociale bewegingen. |

|| Alceu Luís Castilho is hoofdredacteur van De Olho nos Ruralistas ||

Hoofdafbeelding (Reproductie/YouTube): Valdemar Costa Neto, voorzitter van de PL, heeft bijzondere belangen bij het legaliseren van mijnbouw

Geplaatst op

FROM PIG-POO TO FIREWOOD ON AN AIR CYCLE

Afbeelding met muur, binnen Automatisch gegenereerde beschrijving

FROM PIG-POO TO FIREWOOD ON AN AIR CYCLE

Ferrarius; Netherlands, July 2022

Afbeelding met muur, binnen Automatisch gegenereerde beschrijving

With the ongoing commotion about the nitrogen crisis and the associated farmers’ grief, I was reminded of an issue from the first half of the 1990s. I came across it in my research on the deforestation of the rainforests in the Amazon and West Africa.

At that time there was a manure processing company “Promest”, in Helmond. It processed slurry from pig farms into fertilizer pellets. The idea was to use these granules worldwide as a soil enrichment product for agriculture.

A world market was at their feet. Not only would Promest solve the alarming manure surplus in the Netherlands in one fell swoop, but they would also become very wealthy from the pig poo that we hadn’t known how to get rid off until then. in fact, Promest would have to start importing poo soon, because they could never meet the demand with just that little bit of Dutch poo.

Jubilation arose from all corners of the country. Minister Braks came to grace the presentation of the building plans for the new-fangled industrial gem, together with national environmental cuddle Ed Nijpels, and even Queen Beatrix went to Helmond to admire this example of innovation and pure Dutch commercial spirit. Investors pumped as much as 135 million into the poo converter, and the government plunged an eight million grant into the project.

Jubilation quickly died down when it turned out that the farmers did not want to pay for delivering their poo to the Promest boys. One of those things one overlooks when drawing up a business plan. Shit happens, doesn’t it?

That was a bit of a swallow in the city of the “cat swatters”. No worries, the agile minds from Holland were convinced the enormous export potential would eventually save them. They aimed their arrows at the Middle East, because that’s where there was plenty of money… The entire withered sandbox, scourged by the sun, would be covered with a healthy layer of typical Dutch pig manure pellets, and after that a fresh green oasis would soon emerge. With fields full of waving ears of corn, here and there interrupted by a grain silo on the horizon.

Now the guys from Helmond understood that pig dung was de facto an unsavory business, but that the Arab’s would object for ideological reasons, was not something they’d counted on. They couldn’t smack the poo pellets onto their desert; the oinking curl tails were undoubtedly cheerful and intelligent, but first and foremost also unclean. Another minor misjudgement…

PIG-POO IN THE RAINFOREST

What now? The plan was at risk to turn into fiasco. In the nick of time, an angel from the west appeared. It was the Dutchman Gerardus Bartels, who had lived in Brazil for more than thirty years. He was Honorary Consul for the Netherlands in Belém, the capital of the Brazilian state of Pará.

The consul thought the Helmond pellets would pay; wanted to use them to boost the nutrient-poor soils in the Amazon region. Promest thought it could make about forty million annually there, and in the long run perhaps a multiple of that.

Now “honorary consul”, as the name suggests, is an honorary job. The consul cannot live on that, so Bartels also had other activities; Bartels was a woodcutter… He cut and sawed the rainforest to pieces, and made planks, frames or floorboards from it in his factory in Pará. He thought that, now that it had become his life’s fulfillment to fertilize the cleared rainforest, there had to be enough felling going on to do so. So, Bartels started buying up land.

And he proceeded diligently. In a few years he bought 370,000 hectares of tropical rainforest. For next to nothing, because rural hands are quickly filled in Brazil. After a few years, Bartels was the largest foreign landowner in the entire Brazilian Amazon.Unfortunately, the revelry would not last long… In August 1995, Promest filed for bankruptcy. Its financiers ran out of patience …

In hindsight it was too good to be true. Dutch pigs defecate, Promest makes pellets from it, sends them to Brazil. Bartels then throws it onto what once was rainforest, to grow crops on it. He then exports those back to the Netherlands, where we turn it into animal feed. The pigs eat that, then start pooping like madness again; and so further, and so on. Lo and behold the beauty of circular agriculture…

Just a shame the rainforest is being destroyed in the meantime.

THE RAINFOREST MOVES TO THE DUTCH COUNTRYSIDE

There he was with all those hectares of rainforest… Bartels had placed his land in two Brazilian companies: “Eco Brasil Holanda-Andira Ltda” and “Reflorestadora Ltda”. In desperation, he sold his interest in those to a few Dutch people in the countryside city of Winterswijk.

They founded the company “Eco-Brasil BV” and happily continued to cut down the virgin rainforest in the Amazonas state, because that’s where Bartels had acquired his land. They had devised a new business model: deforesting the rainforest and planting teak trees instead. Those would then yield many millions a year, or so the idea was… The Dutch – through this investment fund – sold Bartels’ rainforest in bite-sized chunks to Dutch private investors. With a nice return of up to one percent per month, and all under the guise of an ecologically responsible investment.

The countrysiders promised to plant a new tree for every teak tree they sawed down. Thus, a miraculous economic perpetuum mobile would arise, which would bring the participants eternal wealth and inner satisfaction.

Now teak trees are not native to the Brazilian rainforest. The species is not endemic to the region. Teak trees originate from South-East Asia. Why on earth would you exchange the Amazon Forest, rich with exotic tree species, for a teak plantation? Would that really benefit biodiversity?

This is where the economic ingenuity of the entrepreneurs from the Netherlands shows. You just sell that forest twice to begin with. Why wait twenty years for those teak trees to be ripe for the relentless sawing machines? Chop that native forest to smithereens, sell the expensive tropical hardwood through trade-channels and just pay part of the first returns to the investors, they must have thought…

However, Consul Bartels had unfortunately “forgotten” to arrange logging permits for his property in Amazonas, his rumbling in the rainforest was completely illegal. When the Dutch then threatened to drive out the Sateré-Mawé Indians who lived there, the state-governor intervened. In a joint action, the Military Police and the Sateré Mawé swept the area in a 10-day roundup. Five logging sites were closed, 250 loggers lost their jobs, and Eco-Brasil’s operations in Amazonas were halted. Bartels ended up on the wanted list of the Brazilian police, ripe for a few years in Graybar hotel.

In the meantime, 1,800 gullible Dutch had invested some fifty million in pieces of plantation near the town of Barreirinha in Amazonas. There was no income; after all, the operation had been shut down. Eco Brasil in the Netherlands survived for a few more years by paying investors returns from the deposits of new dorks who fell for the fund’s fables, but it finally fell over in 2003. The money ran out. That’s how it often ends with ponzi-like schemes…

A LAWYER IN THE GREAT GREEN FOREST

Meanwhile, The directors of the fund  had been leading a luxury life. They bought expensive cars, real estate, and wasted huge sums in casinos. Lawsuits followed, and some of the gentlemen were sentenced in 2008 to fines and custodial sentences of up to six years.

The court appointed receiver sold Eco-Brasil’s assets to yet another Dutch investment fund. The proceeds of the sale went through a shady offshore construction in Curaçao. The new owners paid two million, and that money disappeared through the hands of a few compatriots to God knows where… The trade register of the Antilleans is a hollow vessel. There’s nothing in it; no names of directors, no filings of annual accounts, no articles of association, nothing…

The tropical forest eventually ended up with a Brazilian lawyer due to a collusion between a Dutch timber trader and the director of the Brazilian subsidiary of the new owners. Not a man of impeccable conduct. He was previously banned from office for three years for falsifying “rural property” title certificates. The same lawyer was also previously involved in an affair surrounding illegal bingos in Brazil. The then minister Rafael Greca of “Sports and Tourism”, successor of football legend Pelé, stumbled over that affair.

Another part of the Eco-Brasil property was sold to a Swiss public company, circumventing bankruptcy procedures. That transaction was instigated by the same Dutch people who organized the mysterious two-million-dollar disappearance via Curaçao. At the time, these individuals were listed on Interpol’s international wanted- list for involvement in illegal prostitution, human trafficking and drug smuggling. The deal was worth about $5 million. All in all, seven million into the cash register of God-knows-who…

In Brazil, there is a law that regulates land ownership by foreigners. On this basis, non-residents can only purchase land to a very limited extent. In the case of our diplomat, that was 2,750 hectares. The majority of his alleged properties had therefore been acquired illegally. Not only the felling was illegal, but the property itself was as well!!! How that is possible? Well, it’s astonishingly simple, and at the same time too stupid for words. A group of businessmen pay, and a bunch of officials receive. Corruption and fraud; it’s that simple.

The fight for Bartels’ lands continues. The rights of the area are still subject of legal wrangling. The Dutch are still trying to safeguard their rights, just like the Sateré Mawé. And our Brazilian Bingo lawyer and his buddies? They’re kind of okay with it. The booty is in, and the sawn-to-plank rainforest is howling.

Does this sound like a fantastic tale? An evil fable perhaps? Sadly, it’s the bitter truth.

I researched the activities of the Dutch in the rainforests of Brazil and Liberia. That combination may seem exotic, but they partly involve the same people. The result is astonishing. We, the Dutch, are involved in the exploitation of no less than 1.2 million hectares of virgin rainforest. Eight hundred thousand in the Amazon, and four hundred thousand in Liberia. This makes us a frontrunner in both areas.

It is not that those rights are in the hands of multinationals or even capable, respectable and specialized companies. It may surprise you (or not), but we’re facing freebooters, profiteers, opportunists and rascals of kinds.

WASTEPAPER IN THE APUÍ MOSAIC

There are mind blowing examples. It happened that a Dutch-Liechtenstein group claimed possession of a huge – largely protected – forest area in the south of the state of Amazonas based on a document from 1912. Not that it was clear from that document that they were the owners of those lands, but that is not necessarily a hindrance in Brazil. There are officials who simply allocate a piece of land (in this case 537,000 hectares) based on such an unclear document. That is possession, not ownership. You claim the land, as it were, squat it so to speak. A network of lawyers and civil-law notaries then ensures that these lands can be “sold on”, whether in smaller lots or not. They are then exploited by the new “owners”. That is (usually): cutting down trees, burning down the remains and selling the land on to poor farmers who put their livestock on it. The revenue for these “green entrepreneurs”, as they advertise themselves, runs into the tens of millions. Pure speculation, and illegal…

And what a surprise!!! That’s where our fraudulent Brazilian bingo lawyer comes in again. He is a partner of this club in the land of the yellow canaries. He also represents a notorious cooperative of more than 1,000 farmers in the heavily deforested state of Mato Grosso, just south of Amazonas.

The wood is sold to America or Europe. Estimates vary slightly, but in eighty-five to ninety percent of the cases, the shipments are accompanied by forged documents. It is a well-known practice in the timber-scene, also known as “warming up the wood”. The lumberjacks cut down trees in unlicensed areas, often protected nature reserves, then papers are added from another area with less valuable vegetation, for which a permit does exist.

This is how the precious wood arrives with us, with all the necessary papers and stickers, including the much-desired FSC certificate. And you – as a consumer – think you are buying a politically correct piece of wood. Well forget it; you absolutely cannot rely on it. In most cases your wood is really no good!!

Let me hasten to make it clear that there are exceptions, but a few years ago a large part of the Dutch timber traders was reprimanded. They had no control over the procedures in the supply channels.

ROBBERS IN MONROVIA

I found the same Dutch-Liechtenstein group n Liberia. They acquired concessions to exploit four hundred thousand hectares of rainforest there. A good part of Guus Kouwenhoven’s legacy, so to say…

The award of the contracts was very dubious. The local subsidiary was set up by the chairman of the Liberian lower house, along with an ex-minister, the then chairman of George Weah’s political party and another provincial politician. In the background, however, it was the Dutch – Liechtenstein combination that pulled the strings. Shortly before the concessions were awarded, they took over the shares of the Liberian political bigwigs. Not directly of course, that would be too obvious. An impressive Christmas tree with businesses in tax-friendly places exists inbetween…

The bidding process was very shady, and the decision-making process was subject to controversy. Only one conclusion can be drawn based on the due diligence that was performed under the auspices of (again) a Dutch company at the time: all concessions granted in Liberia are illegal! This does not only apply to timber exploitation, by the way. Whether it concerns diamonds, gold, iron ore, oil or wood (the poverty-stricken country has it all…), almost none of the contracts passes the smell-test. Sometimes proven corruption, very often a suspicion of…

And there’s more to it. The social contracts the Europeans concluded with the local population are hardly complied with, if at all. These contracts provide for the construction of roads to connect villages, the construction of hospitals and schools, training, hand pumps, and so on. Things desperately needed for the reconstruction of the country after two civil wars. Little to nothing of that all came to reality.

Fees are also included in the contracts. For example, the concession holders must pay annual land rental fees, as well as taxes. The Dutch-Liechtenstein combination is behind in the payment of tens of millions. A lot of money for penniless Liberia, which has made little progress economically since the end of the civil war.

Who’s behind that? How evil must those logging companies be? It may seem odd, but it’s not even about logging companies. The Dutch and their companions in Switzerland, Liechtenstein, Brazil and Liberia are ex-bankers, insurers, currency traders and lawyers. The logging companies are just subcontractors.

Some of those gentlemen (because they are all gentlemen) have a history of ponzi schemes, currency scams, pump & dump schedules with stock funds, insider trading and insurance fraud. A fantastic mob to entrust the lungs of the world to…

And we just think that the cause lies with large multinationals, banks and pension funds or our own behavior. The consumer can cut back on meat, can’t they? Those factors certainly play a role. And for those who campaign against that, I would say: “Just keep going, and try your best”. But do you really solve that much that way? And yes, of course, JBS buys cattle from the Amazon, and trees have been cut down for that, Cargill puts in soy to make animal feed from it, and biomass isn’t just made from waste wood.

But how come? JBS — the world’s largest meat producer — really hasn’t cleared the Amazon Forest to raise cows, and Cargill hasn’t flattened the forest single-handedly to plant soy fields. It is not like these companies have a hand in the enormous forest fires that plague us every year in the Amazon region. And it is not like it’s them who exploit the bitterly poor population of Liberia, who fail to fulfill social contracts, who fail to pay the very meager monthly wages, and who only provide food rations when it’s convenient to them…

You can’t blame the rancher for the deforestation either. He was probably poor, in money and opportunity, could buy a piece of land for little. He simply sells his cattle to a trader, who then sells it on to JBS. Likewise, you can’t blame the lumberjacks. Those are just poor slobs who work for a middleman. They earn a meager wage, have no alternative.

The core of the issue is that things go wrong in land sales and the licensing of exploitation rights. Whether it is Brazil or Liberia, that process is the root of all misery… Is the problem substantial? Yes, you can rest assured that the vast majority of illegal logging and forest fires can be traced back to these mechanisms.

There are countless examples. Not just the Dutch, although we’re certainly amongst the key actors in the timber scam…

ENFORCEMENT, AN EXERCISE IN FUTILITY?

But what to do? How to act against systemic corruption? What about procedures and enforcement? Enforcement is complicated. To illustrate, the Mosaic of Apuí in southern Amazonas covers nearly two and a half billion square meters. The municipality in which it is located measures one and a quarter times the surface of the Netherlands, has no more than 22,000 inhabitants. It employs four police officers. Hardly anyone lives in the forest; there are no rangers, no patrols. The area is difficult to access. There are only sand and mud trails. Airborne detection with satellites happens but is by definition too late. Once the forest burns, the damage is already done.

I mentioned the paperwork before. Usually, it’s all on hand. But customs in the importing country checks no more than some two percent of containers that enter the port. And what’s the use of surveillance once 90% of documents are forged??? There’s really not much wrong at first sight…

A problem today is that every link in the chain can hide behind the previous one. Your supplier is hiding behind a distributor, who is hiding behind an importer. The importer points back to a supplier (sawmill or trader in the country of origin), who in turn refers back to the operator, who often works with subcontractors. And in these latter categories false certificates are often used. We rely too much on the document flow. An FSC certificate offers no guarantee whatsoever. Enforcement must take place more locally – in the concession areas. And permanent instead of incident driven.

And that is by no means an impossible task. The state of Amazonas is the largest in all of Brazil and is home to 62% of that country’s tropical rainforest. Nontheless, only a limited number of concessions have been issued out there, and they are well identified.

Just enforce on location, I’d say. The amount of manpower required for this cannot be a problem. The alternative takes much more effort.

A good example is the south of Amazonas, where our Dutch-Liechtenstein heroes indulge their territorial urges. A major enforcement action took place there in 2017. Apui and Humaíta, two towns on the border of the protected “Mosaic of Apui”, were at that time the main hot spots in the country when it came to forest fires. Eight hundred police officers and soldiers were sent there. The situation had grown out of hand, and had to be brought under control: nineteen hundred fires in just one month…

The troops remained active there for about a year, but when the pack had left, the phenomenon just reared its head again… How many officers would it take to set up proper preventive control in those few concession areas? Certainly not eight hundred. The approach is simply not proper!!

And do something about that silly self-regulatory land registration via the “Cadastre Ambiental Rural”. That’s begging for trouble! How do you come to grant everyone the right to claim their own piece of “undeveloped land”? The register is widely abused… The taxation should act as a brake, but the ITR (Imposto sobre a Propriedade Territorial Rural) excludes protected natural areas. So, you don’t have to pay taxes on those. That’s almost like encouraging landgrabbers to claim conservation areas.

In Liberia it’s a different thing. The “chain of custody” is in better order there, but the problem manifests itself in the award of concessions. The international community has tried to do something about this. In recent years, mainly through the implementation of “Voluntary Partner Agreements” by the EU, with a lot of emphasis on tightening up procedures.

However, the problem lies in the persistence of systemic corruption, not so much in the lack of procedures. Corruption can be eradicated if the international community takes the lead, claims more influence in the bidding decision-making process. This is easily possible in a country that is largely dependent on foreign aid. About 500 to 600 million annually now flows into Liberia, half of the country’s annual government spending. The result is nil. The country must be taken by the hand if it is ever to get its act together…

But what about the sovereignty of the state? I understand the argument, but some pragmatism is really desirable. Who pays, decides is a well-known adage in business. That may be like swearing in the church of international diplomacy, but there may be no other way to solve it…

Despite all the good intentions of the international community, the Liberian people are not benefiting from the “revitalization” after the second civil war. The “logging companies” ignore contract conditions en mass. Whether it’s paying taxes and fees or fulfilling social obligations, and that’s a disgrace… If the Liberian people don’t benefit, then what’s the use of destroying their forests??? Where wages stand at a hundred dollars a month, where woodcutters support a family of eight plus their unemployed fellow villagers and their families. Where the wood sector employs no more than some 10,000 workers, a fraction of the working-age population. Where frequently wages aren’t even paid out or severely delayed? Even a half-serious international aid-program would help the country more than that!!!

Drive them out of the country! Hit the reset button! Ensure a bidding process with sufficient (international) supervision. And pre-sort on logging companies that can demonstrate a solid reputation. Because they’re there… They are not many, but they are there. And they are also known.

Today local communities have received 55,000 dollars out of the 17 million that were to benefit the native population from the post-war concession contracts. The result of arrears from concessionaires, and what – above that – subsequently sticked to Monrovian fingers…

And then there’s enforcement in the Netherlands. When Greenpeace objected to a lack of enforcement at the Dutch and Commodities Authority (NVWA) in 2014, a whole series of lawsuits followed, up to the Supreme Court. What was the case? Six Dutch timber importers from the Amazon rainforest could not show sufficient control over the “chain of custody”. Illegal wood was being imported! The NVWA sufficed with a warning, to the dismay of Greenpeace.

The discussion was subsequently drawn up whether or not the NVWA should enforce retroactively.

Initially a judge agrees with Greenpeace, but in a following appeal another judge discards the verdict. The minister is even involved. The – astonishing – conclusion in supreme court is that retroactive enforcement is not always necessary. Once an engaged entity is not a market player anymore, enforcement is not considered useful any longer… Former directors remain unprosecuted.

Well, the gentlemen (because unfortunately, they’re all gentlemen again!) understood that alright. Their businesses exploded, in liquidation or bankruptcy. And the trade? The trade moved abroad. More specifically to Belgium via a tiny company under Dutch management. A subsidiary of a company in Hong Kong; ultimate beneficiaries unknown…

In the meantime, the rainforest is going down the drain… And the Dutch play a large and dubious role in that. So, before you open another barrel full of big words about consumer behavior and industries, you should really lean back and think about this for a moment. What is the core of the problem? And governments…, do something! It is your officials who facilitate the improper use of laws. It is your organization that renounces enforcement, addresses all kinds of rascals with velvet gloves, if anything happens at all! And it’s your laws and rules, change them. Do something!!!

I was sued twice up to now by people who have an interest in the subject-matter. They don’t want me to write about it. Crazy, huh? Fortunately, the judges have been sensible so far… In the upcoming months I will publish more in detail on the deforestation in Amazonas and Liberia, with names and jersey numbers… If you want to know what’s really going on, then keep an eye on my socials…

Geplaatst op

Van varkensmest naar brandhout op een luchtfiets

Afbeelding met muur, binnen Automatisch gegenereerde beschrijving

Van varkensmest naar brandhout op een luchtfiets

Afbeelding met muur, binnen Automatisch gegenereerde beschrijving

Bij alle commotie over de stikstofcrisis en het aanverwante boerenverdriet, moest ik terugdenken aan een kwestie uit de eerste helft van de negentiger jaren. Ik kwam het tegen in mijn onderzoek naar de ontbossing van de regenwouden in het Amazonegebied en West-Afrika.

In die tijd was er een mestverwerkingsbedrijf “Promest”, in Helmond. Het verwerkte drijfmest van varkenshouderijen tot mestkorrels. Het idee was die korrels wereldwijd als bodemverrijkingsproduct voor de landbouw in te zetten. Een wereldmarkt lag open. Niet alleen ging Promest zo in één klap het toen al schrikbarende mestoverschot in Nederland oplossen, ze zouden ook nog eens schathemeltjerijk worden van de varkenspoep waar we tot dan toe geen weg mee wisten. Sterker nog; Promest moest poep gaan importeren, want ze zouden de vraag nooit aankunnen met alleen dat beetje Nederlandse poep.

Gejubel klonk uit alle hoeken van het land. Minister Braks kwam de presentatie van de bouwplannen voor de nieuwbakken industrieparel opluisteren, samen met nationale milieuknuffelbeer Ed Nijpels, en zelfs koningin Beatrix toog naar Helmond om dit toonbeeld van innovatie en zuivere Hollandse handelsgeest te bewonderen. Investeerders pompten een kleine 135 miljoen in de poep-converter, en de overheid smeet er ook een subsidietje van 8 miljoen tegenaan.

Het gejubel verstomde snel toen bleek dat de boeren niet wilden betalen voor het aanleveren van hun poep aan de Promest-boys. Zo van die dingen die je over het hoofd ziet bij het opstellen van je ondernemingsplan. Kan gebeuren, nietwaar? Dat was even slikken in de stad van de kattenmeppers. De wendbare geesten uit Oost-Brabant bedachten echter dat het enorme exportpotentieel hen uiteindelijk wel zou redden. De pijlen werden gericht op het midden Oosten, want daar hebben ze geld…

De ganse, verdorde, door de zon gegeselde zandbak zou met een gezonde laag oer-Hollandse varkensmestkorrels worden bedekt, en daarna zou alras een frisgroene oase ontstaan. Met velden vol wuivende korenaren, hier en daar onderbroken door een graansilo aan de horizon.

Nu begrepen de Helmonders ook wel dat varkenspoep de facto een weinig frisse bedoening is, maar dat de Arabieren er ook vanuit hun levensbeschouwing bezwaar tegen hadden dat de poepkorrels van de vrolijke, intelligente, maar vooral ook onreine, knorrende krulstaarten in de Sahara werden geknikkerd, daar hadden ze dan weer niet op gerekend. Inschattingsfoutje…

VARKENSPOEP IN HET REGENWOUD

Wat nu? Het plan dreigde op een fiasco uit te draaien. Te elfder ure meldde zich, als bij wonder, een engel uit het westen. Het was de Nederlander Gerardus Bartels, die al meer dan dertig jaar in Brazilië woonde. Hij was Honorair-Consul voor Nederland in Belém, de hoofdstad van de Braziliaanse provincie Pará.

De consul zag wel brood in de Helmondse korrels; wilde er de voedingsarme gronden in het Amazonegebied mee oppeppen. Promest dacht er voor zo’n veertig miljoen per jaar te kunnen verkopen, en op termijn wellicht een veelvoud daarvan.

Nu is honorair-consul, zoals de naam al doet vermoeden, een erebaantje. Daar kan de consul niet van leven, en dus had Bartels ook andere bezigheden; Bartels was houthakker… Hij kapte en zaagde het regenwoud in mootjes en maakte er plankjes, kozijnen of vloerdelen van, in zijn fabriekje in Pará. Hij bedacht dat, nu het zijn levensvervulling was geworden het kaalgekapte regenwoud te bevruchten, er dan ook wel voldoende gekapt moest worden. Dus Bartels begon grond op te kopen.

En hij ging voortvarend te werk. In een paar jaar tijd kocht hij 370.000 hectaren tropisch regenwoud bij elkaar. Voor een habbekrats, want een plattelandshand is snel gevuld in Brazilië. Daarmee was Bartels na een paar jaar de grootste buitenlandse grondbezitter in het hele Braziliaanse Amazonegebied.

Helaas, de pret zou niet lang duren… In Augustus 1995 werd het faillissement van Promest aangevraagd. Het geduld was op… Het was ook te mooi om waar te zijn. Nederlandse varkens poepen zich een ongeluk, Promest maakt er korreltjes van, stuurt die op naar Brazilië. Daar gooien ze het op wat ééns regenwoud was, om er gewassen op te verbouwen. Die exporteren ze dan terug naar Nederland, waar wij er dan weer veevoer van maken. De varkentjes eten dat op, gaan weer poepen; enzovoorts, enzoverder. Wat is circulaire landbouw toch mooi…

Alleen jammer dat het regenwoud intussen naar de bliksem werd geholpen.

HET BOS VERHUIST NAAR DE GRAAFSCHAP

Daar zat hij dan met al die hectaren regenwoud… Bartels had zijn gronden in twee Braziliaanse Bedrijven ondergebracht: “Eco Brasil Holanda-Andira Ltda” en “Reflorestadora Ltda”. Hij verkocht zijn belang ten einde raad dan maar aan enkele Nederlanders in Winterswijk. Die richtten het bedrijf “Eco-Brasil BV” op en gingen vrolijk verder met het omver-zagen van het maagdelijk regenwoud in de provincie Amazonas, want daar had Bartels zijn gronden verworven.

Ze hadden een nieuw business- model bedacht: het regenwoud ontbossen, en daarvoor in de plaats teakbomen planten. Die zouden dan vele miljoenen per jaar opbrengen, zo was het idee… De Winterswijkers verkochten – via dit door hen opgericht investeringsfondsje – Bartels’ regenwoud in hapklare brokken door aan Nederlandse particuliere beleggers. Met een mooi rendement, van wel één procent per maand, en alles onder het mom van een ecologisch verantwoorde investering.

De Achterhoekers beloofden voor ieder teakboompje dat ze omzaagden gewoon weer een nieuw boompje aan te planten. Aldus zou een wonderbaarlijk economisch perpetuum mobile verrijzen, dat de deelnemers in het fonds eeuwige rijkdom en een zelfvoldaan gevoel zou bezorgen.

Nu komen teakbomen van origine in het Braziliaanse regenwoud niet voor. De soort is er niet endemisch zoals dat heet. Teakboompjes komen van origine uit Zuid-oost Azië. Waarom zou je in vredesnaam het rijkelijk met exotische boomsoorten toebedeelde Amazonewoud vervangen door een teak-plantage? Zou dat de biodiversiteit nu echt ten goede komen?

Hier toont zich het economisch vernuft van de ondernemers uit De Graafschap. Je verkoopt dat bos om te beginnen gewoon twee keer. Waarom zou je twintig jaar wachten tot die teakboompjes een keer rijp zijn voor de meedogenloze zaagmachines? Hak dat inheemse bos aan barrels, verkoop het dure tropische hardhout via de handel en betaal daaruit gewoon de eerst rendementen aan de investeerders, zo zullen ze hebben gedacht…

Consul Bartels was echter ongelukkigerwijs “vergeten” kapvergunningen voor zijn bezit in Amazonas te regelen, zijn gerommel in het regenwoud was volkomen illegaal. Toen de Nederlanders ook nog dreigden de Sateré-Mawé indianen, die er woonden, te verjagen, greep de gouverneur van de provincie in. In een gezamenlijke actie veegden de Militaire Politie en de Sateré Mawé het gebied in een tien dagen durende razzia schoon. Vijf kaplocaties werden gesloten, 250 houthakkers verloren hun baan, en de activiteiten van Eco-Brasil in Amazonas werden gestaakt. Bartels kwam op de opsporingslijst van de Braziliaanse politie terecht; rijp voor een paar jaartjes brommen.

1.800 goedgelovige Nederlanders investeerden intussen, in een paar jaar tijd, een slordige vijftig miljoen in stukjes plantage bij het stadje Barreirinha in Amazonas. Inkomsten waren er niet, de boel was immers stilgelegd. Eco Brasil in Nederland overleefde nog enkele jaren door beleggers rendement te betalen uit de inleg van weer nieuwe stumpers die in de fabeltjes van het fonds tuinden, maar legde uiteindelijk in 2003 toch het loodje. Het geld was op; zo gaat dat vaak met piramide-constructies…

EEN ADVOCAAT IN HET GROTE GROENE BOS

De directeuren van het fonds hadden intussen de bloemetjes flink buiten gezet. Ze kochten dure auto’s, onroerend goed, en verbrasten kapitalen in casino’s. Er volgden rechtszaken, en enkele van de heren werden in 2008 veroordeeld tot boetes en vrijheidsstraffen, oplopend tot zes jaar.

De curator in het faillissement verkocht het bezit van Eco-Brasil door aan weer een ander Nederlands investeringsfonds. Dat ging via een duistere offshore-constructie over Curaçao. Ze betaalden er twee miljoen voor, en dat geld verdween door de handen van enkele landgenoten richting god-mag-weten-waar… Het handelsregister van de Antillianen is een hol vat. Er staat niets in; geen namen van bestuurders, geen gedeponeerde jaarrekeningen, geen statuten, niets…

Het tropisch bos kwam uiteindelijk door samenspanning tussen een Nederlandse houthandelaar en de directeur van de Braziliaanse dochter van de nieuwe eigenaren terecht bij een Braziliaanse advocaat. Geen man van onbesproken gedrag. Hij werd eerder al eens drie jaar geschorst uit het ambt wegens vervalsing van eigendomscertificaten van “landelijke eigendommen”. Diezelfde jurist was eerder ook al betrokken bij een affaire rond illegale bingo’s in Brazilië. De toenmalig minister Rafael Greca van “Sport en Toerisme”, opvolger van voetballegende Pelé, struikelde over die affaire.

Een ander deel van het Eco-Brasil bezit werd buiten het faillissement om verkocht aan een Zwitsers beursgenoteerd bedrijf. Die transactie werd door dezelfde Nederlanders verricht die ook de mysterieuze miljoenenverdwijning via Curaçao organiseerden. Zij stonden op dat moment op de internationale opsporingslijst van Interpol in verband met betrokkenheid bij illegale prostitutie, mensenhandel en drugssmokkel. Met die deal was ook weer zo’n vijf miljoen dollar gemoeid. Alles bij elkaar dus zeven miljoen in de kassa van god-mag-weten-wie…

In Brazilië bestaat een wet die grondbezit door buitenlanders reguleert. Op basis daarvan kunnen niet-ingezetenen maar zeer beperkt grond aankopen. In het geval van onze diplomaat was dat 2.750 hectaren. Het grootste deel van zijn vermeende eigendommen was dan ook onrechtmatig verworven. Niet alleen het kappen was illegaal, het bezit zelf was dat ook!!!

Hoe dat kan? Wel, het is eigenlijk verbluffend eenvoudig, en tegelijkertijd te stupide voor woorden. Een groepje zakenlieden betaalt, en een clubje ambtenaren ontvangt. Corruptie en fraude dus; zo simpel is het.

Het gevecht om de gronden van Bartels duurt voort. De rechten van het gebied zijn nog steeds onderwerp van juridisch gesteggel. De Nederlanders proberen hun recht nog te halen, evenals de Sateré Mawé. En onze Braziliaanse Bingo-advocaat en zijn makkers? Die vinden het wel goed zo. De poet is binnen, en het tot plankjes verzaagde regenwoud huilt.

Klinkt dit als een fantastisch verhaal? Een kwaadaardige fabel wellicht? Helaas, het is de waarheid, er is geen woord van gelogen.

Ik deed onderzoek naar de activiteiten van Nederlanders in de regenwouden van Brazilië en Liberia. Die combinatie lijkt misschien exotisch, maar er zijn deels dezelfde personen bij betrokken; vandaar. Het resultaat is verbijsterend. Wij, Nederlanders, zijn betrokken bij de exploitatie van maar liefst 1,2 miljoen hectaren maagdelijk regenwoud. Achthonderdduizend in het Amazonegebied, en vierhonderdduizend in Liberia. Daarmee zijn we koploper, in beide gebieden.

Het is niet zo dat die rechten in handen zijn van multinationals of zelfs maar capabele, respectabele en gespecialiseerde bedrijven. Het zal u wellicht verbazen (of niet), maar het gaat hierbij voornamelijk om vrijbuiters, profiteurs, opportunisten en boefjes van velerlei allooi.

OUD PAPIER IN DE MOZAÏEK VAN APUÍ

Er zijn verbluffende voorbeelden. Zo gebeurde het dat een Nederlands – Liechtensteinse groep het bezit van een enorm – grotendeels beschermd – bosgebied in het zuiden van de staat Amazonas claimde op basis van een document uit 1912. Niet dat uit dat document duidelijk was dat zij de eigenaren van die gronden waren, maar dat is niet persé een belemmering in Brazilië. Er zijn ambtenaren die op basis van zo’n onduidelijk document een stuk grond (in dit geval 537.000 hectaren) gewoon toewijzen. Dat is dan bezit, geen eigendom. Je claimt de grond als het ware. Een netwerk van advocaten en notarissen zorgt er vervolgens voor dat die gronden – al dan niet in kleinere kavels – kunnen worden “doorverkocht”. Daarna worden ze door de nieuwe “eigenaren” geëxploiteerd. Dat wil zeggen (meestal): bomen omhakken, de resten platbranden en de grond weer doorverkopen aan arme boeren die er hun vee op stallen.

De opbrengst voor deze “groene ondernemers”, zoals zij zichzelf afficheren, loopt in de tientallen miljoenen. Pure speculatie, en bovendien illegaal…

En wie schetst mijn verbazing? Daar komt onze frauderende Braziliaanse bingo-jurist weer om de hoek kijken. Die is namelijk partner van dit clubje in het land van de gele kanaries. Hij is ook representant van een beruchte coöperatie van ruim 1.000 agrariërs in de zwaar ontboste staat Mato Grosso, juist ten zuiden van Amazonas.

Het hout wordt verkocht naar Amerika of Europa. De schattingen lopen een beetje uiteen, maar in vijfentachtig tot negentig procent van de gevallen gaan de zendingen vergezeld van vervalste documenten. Het is een algemeen bekende praktijk in het wereldje. Het “opwarmen van hout” wordt het ook wel genoemd. Men kapt in niet vergunde gebieden, vaak beschermde natuurreservaten, en er worden papieren bijgevoegd uit een ander gebied, met minder waardevolle vegetatie, waarvoor wél een vergunning bestaat.

Zo komt het kostbare hout bij ons aan, met alle benodigde papieren en stickers, inclusief het zo gewenste FSC-certificaat. En jij – als consument – denkt dat je een politiek correct stukje hout koopt. Nou vergeet het maar; je kunt er absoluut niet op vertrouwen. In de meeste gevallen is jouw hout goed fout!! Laat ik mij haasten om duidelijk te maken dat er uitzonderingen zijn, maar enkele jaren geleden is een groot gedeelte van de Nederlandse houthandel op de vingers getikt. Ze hadden de procedures in de toevoerkanalen niet onder controle.

ROVERS IN MONROVIA

Dezelfde Nederlands – Liechtensteinse groep die in het zuiden van Amazonas actief is, trof ik ook aan in Liberia. Ze verwierven er concessies voor het exploiteren van vierhonderdduizend hectaren regenwoud. Een goed deel van de erfenis van Guus Kouwenhoven, zal ik maar zeggen…

De gunning van de contracten was zeer dubieus. De lokale dochteronderneming werd opgezet door de voorzitter van de Liberiaanse tweede kamer, samen met een ex-minister, de toenmalig voorzitter van de politieke partij van George Weah en nog een provinciale politicus. Op de achtergrond was het echter de Nederlands – Liechtensteinse combinatie die aan de touwtjes trok. Zij namen kort voor de gunning van de concessies de aandelen over van de Liberiaanse politieke bobo’s. Niet rechtstreeks natuurlijk, dat valt te veel op. Er zat een beste kerstboom met bedrijfjes in belastingvriendelijke oorden tussen…

Het biedingsproces verliep zeer schimmig, en op de besluitvorming was van alles aan te merken. Op basis van de due-dilligence die indertijd onder auspiciën van (alweer) een Nederlands bedrijf werd verricht, kan slechts één conclusie getrokken worden: alle verleende concessies in Liberia zijn illegaal! Dat geldt overigens niet alleen voor de houtexploitatie. Of het nu om diamanten, goud, ijzererts, olie of hout gaat (want dat heeft dit straatarme land allemaal…), aan vrijwel alle contracten zit een luchtje. Soms bewezen corruptie, heel vaak een vermoeden van…

En er is meer aan de hand. De sociale contracten die de Europeanen met de lokale bevolking afsloten, worden niet of nauwelijks nageleefd. Die contracten voorzien in de aanleg van wegen om dorpen te ontsluiten, de bouw van ziekenhuizen en scholen, scholing, handpompen, enzovoorts. Zaken die voor de wederopbouw van het land na twee burgeroorlogen broodnodig zijn. Er komt allemaal weinig tot niets van terecht.

In de contracten zijn ook vergoedingen opgenomen. Zo moeten de concessiehouders jaarlijks “land rental fees” betalen, en daarnaast belastingen. De Nederlands – Liechtensteinse combinatie loopt in de betaling daarvan tientallen miljoenen achter. Heel veel geld voor het straatarme Liberia, dat sinds het einde van de burgeroorlog economisch nauwelijks vooruitgang heeft geboekt.

Wie zitten daar dan achter? Hoe slecht moeten die houtkapbedrijven wel niet zijn? Het is misschien bijzonder, maar het gaat niet eens om houtkapbedrijven. De Nederlanders en hun kompanen in Zwitserland, Liechtenstein, Brazilië en Liberia zijn bankiers, verzekeraars, valutahandelaren en juristen. De houtkapbedrijven zijn slechts onderaannemers.

Een aantal van die heren (want het zijn allemaal heren) hebben een verleden in piramidespelen, valutazwendel, pump & dump praktijken met beursfondsen, handel met voorkennis en verzekeringsfraude. Een mooi gezelschap om de longen van de wereld aan toe te vertrouwen…

En wij maar denken dat de oorzaak ligt bij grote multinationals, banken en pensioenfondsen of ons eigen gedrag. De consument kan wel wat minderen met vlees, nietwaar? Die factoren spelen zeker een rol. En voor diegenen die daartegen actie voeren zou ik zeggen: “ga er vooral mee door, en doe je best”. Maar los je daar nou echt zoveel mee op?

En natuurlijk, JBS koopt vee uit het Amazonegebied, en daarvoor zijn bomen gekapt, Cargill doet in soja om er veevoer van te produceren, en biomassa wordt echt niet alleen van afvalhout gemaakt. Maar hoe komt dat? JBS – de grootste vleesproducent ter wereld – heeft echt geen bos in Amazones kaalgekapt om er koeien op te zetten, en Cargill heeft het bos ook niet eigenhandig platgewalst om er soja-akkers aan te leggen.

Het ís niet zo dat die bedrijven de hand hebben in de enorme bosbranden, die ons ieder jaar weer overvallen in het Amazonegebied. En het is ook niet zo dat zíj het zijn, die de bitter-arme bevolking van Liberia uitbuiten, sociale contracten niet nakomen, toch al zeer karige maandloontjes niet uitbetalen, en voedselrantsoenen slechts verstrekken als het zo uitkomt…

Je kunt de veeboer de ontbossing óók niet kwalijk nemen. Hij was waarschijnlijk arm, in geld en kansen, kon een stukje grond kopen voor weinig. Die verkoopt zijn runderen gewoon aan een handelaar, en die verkoopt het weer aan JBS. Evenzo kun je het de houthakkers niet verwijten. Dat zijn ook maar arme sloebers die voor een zetbaasje werken. Ze verdienen een karig loon, hebben geen alternatief.

De kern van de kwestie is dat het fout gaat bij grondverkoop en het vergunnen van exploitatierechten. Of het nu om Brazilië of Liberia gaat, dat proces is de wortel van alle ellende… Is het probleem substantieel? Jazeker.. Je kunt er gerust van uitgaan dat het overgrote deel van de illegale houtkap en bosbranden is terug te voeren op deze mechanismen.

Er zijn talloze voorbeelden. Niet alleen de Nederlanders, hoewel wij een serieus deuntje meeblazen…

HANDHAVING ONBEGONNEN WERK?

Maar wat te doen? Wat doe je tegen systemische corruptie? Hoe zit het met de procedures en handhaving?

Handhaving is ingewikkeld. Ter illustratie: de Mozaïek van Apuí in het zuiden van Amazonas beslaat bijna twee en een half miljard vierkante meter. De gemeente waarin het gevestigd is meet één en een kwart keer de oppervlakte van Nederland, heeft niet meer dan 22.000 inwoners, en vier politie -agenten in dienst. Er woont vrijwel niemand in het bos; er zijn geen boswachters, geen patrouilles. Het gebied is moeilijk begaanbaar. Er zijn slechts zand en modderpaden. Detectie via de lucht met satellieten gebeurt, maar is per definitie te laat. Als het bos eenmaal brandt is het kwaad al geschied.

Over de papierwinkel had ik het al even. Die is er meestal wel. De douane in het importland controleert slechts twee procent van de containers die de haven binnenvaren. Daarvan is de zin dan ook nog twijfelachtig; de documenten zijn er immers gewoon, er lijkt dus eigenlijk niets aan het handje…

Een probleem vandaag is dat iedere schakel in de keten zich kan verschuilen achter de vorige. Jouw leverancier verschuilt zich achter een distributeur, die zich verschuilt achter een importeur. Die wijst weer terug naar een toeleverancier (zagerij of handelaar in het land van herkomst), die weer terugverwijst naar de exploitant, die op zijn beurt vaak werkt met onderaannemers. In die laatste categoriën wordt dus veelvuldig met valse certificaten gewerkt.

We vertrouwen te veel op de documentenstroom. Een FSC certificaat biedt eigenlijk geen enkele garantie. Handhaving moet meer ter plaatse – in de concessiegebieden – plaatsvinden. En permanent in plaats van incident-gestuurd. En dat is helemaal geen onmogelijke opgave. De staat Amazonas is de grootste van heel Brazilië, en herbergt 62% van het tropisch regenwoud in dat land. Toch zijn er maar een beperkt aantal concessies uitgegeven, en die zijn wel- bekend. Gewoon handhaven op locatie, zou ik zeggen. De hoeveelheid mankracht die daarvoor nodig is kan geen bezwaar zijn. Het alternatief kost veel meer inspanning.

Een goed voorbeeld is het zuiden van Amazonas, waar onze Nederlands-Liechtensteinse helden hun territoriale driften botvieren. In 2017 vond daar een grote handhavingsactie plaats. Apui en Humaíta, twee plaatsjes aan de grens van de beschermde “Mozaïek van Apui”, waren op dat moment de belangrijkste hotspots in het land als het gaat om bosbranden. Er werden achthonderd politiefunctionarissen en militairen op afgestuurd. De uit de hand gelopen situatie moest onder controle worden gebracht: negentienhonderd brandhaarden in slechts één maand tijd… Die troepenmacht bleef er zowat een jaar actief, maar toen de meute vertrokken was, stak het fenomeen de kop gewoon weer op…

Hoeveel functionarissen zouden er nodig zijn om een goede preventieve controle in die paar concessiegebieden op te tuigen? Vast geen achthonderd. De benaderingswijze is eenvoudigweg niet juist!!

En doe eens wat aan die dwaze zelfregulerende landregistratie via het “Cadastre Ambiental Rural”. Vragen om ellende is dat! Hoe kom je erop iedereen het recht te geven een eigen stukje “braakliggend terrein” te claimen? Er wordt grootschalig misbruik van gemaakt… De belastingheffing zou remmend moeten werken, maar de ITR (Imposto sobre a Propriedade Territorial Rural), sluit beschermde natuurgebieden uit. Daar hoef je dus juist géén belasting over te betalen.

In Liberia is de kwestie anders. Daar is de “chain of custody” wel beter op orde, maar manifesteert het probleem zich bij de totstandkoming van contracten. De internationale gemeenschap heeft geprobeerd hier wat aan te doen. De laatste jaren vooral door de implementatie van “Voluntary Partner Agreements” door de EU, met veel nadruk op aanscherping van procedures.

Het probleem schuilt echter in de nog altijd aanwezige systemische corruptie, niet zozeer in het ontbreken van procedures. Die corruptie kan uitgebannen worden als de internationale gemeenschap het voortouw neemt, meer invloed in het beslissingsproces rond biedingen claimt. Dat kan makkelijk in een land dat grotendeels afhankelijk is van buitenlandse steun. Er vloeit nu jaarlijks zo’n vijfhonderd tot zeshonderd miljoen richting Liberia, de helft van de jaarlijkse overheidsuitgaven van het land. Het resultaat is nihil. Het land moet bij de hand genomen worden, wil het ooit wat worden…

Maar de soevereiniteit van de staat dan? Ik begrijp dat argument, maar er is een middenweg denkbaar. Wie betaalt, bepaalt, is een gekend adagium in het zakenleven. Dat is misschien vloeken in de kerk van de internationale diplomatie, maar enig pragmatisme lijkt toch echt wel gewenst…

Alle goede bedoelingen van de internationale gemeenschap ten spijt profiteert het Liberiaanse volk niet mee van de “revitalisering” na de tweede burgeroorlog. Exploitanten negeren en masse afspraken. Of het nu om het betalen van belastingen en fees gaat of sociale verplichtingen, en dat is een schande… … Als het Liberiaanse volk er niet van profiteert, wat heeft het dan voor zin om hun bossen te vernietigen???
Waar de lonen honderd dollar per maand bedragen, waar houthakkers een gezin van acht plus hun werkloze dorpsgenoten en hun families onderhouden. Waar de houtsector niet meer dan zo’n 10.000 werknemers tewerkstelt, een fractie van de beroepsbevolking. Waar  lonen regelmatig niet eens worden uitbetaald of veel te laat? Zelfs een half serieus internationaal hulpprogramma zou het land meer helpen dan dat!!!

Jaag ze het land uit! Begin opnieuw! Zorg voor een biedingsproces met voldoende (internationaal) toezicht. En sorteer vóór op houtkapbedrijven die wél een degelijke reputatie kunnen overleggen. Want die zijn er… Het zijn er niet veel, maar ze zijn er. En ze zijn ook bekend.

Van de 17 miljoen dollar die uit de nieuwe concessies aan de inlandse bevolking ten goede moest komen, hebben ze er vandaag zegge en schrijven 55.000 in ontvangst mogen nemen. Het resultaat van achterstallige betalingen van concessiehouders, en wat vervolgens nog aan de Monroviaanse strijkstok bleef hangen…

En dan is er de handhaving in Nederland. Als Greenpeace in 2014 bezwaar maakt tegen een gebrek aan handhaving bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), volgt een hele serie processen tot aan de hoge raad toe. Wat wil het geval? Een zestal Nederlandse houtimporteurs uit het Amazone regenwoud – heeft de “chain of custody” niet onder controle. Er wordt illegaal hout geïmporteerd! De NVWA volstaat met een waarschuwing, tot ongenoegen van Greenpeace.

De discussie is vervolgens of de NVWA achteraf nu wel of niet alsnog moet handhaven.

Aanvankelijk denkt een rechter in hoger beroep van wel, maar in een daaropvolgend beroep is het toch weer anders. De minister bemoeit zich er uiteindelijk zelfs mee. De – verbijsterende – conclusie is dat handhaving achteraf niet altijd nodig is. De hoge raad meent dat de overheid niet hoeft te handhaven als de betrokken partij inmiddels geen “marktdeelnemer” meer is, en bestuurders worden niet aangesproken…

Nou dat hebben de heren (want helaas, het zijn weer allemaal heren!) goed begrepen. BV’tjes ploften, spatten uiteen door liquidatie of faillissement. En de handel? Die verhuisde gewoon naar het buitenland. Meer in het bijzonder naar België via een piepklein NV’tje onder Nederlandse directie. Een dochter van een bedrijfje in Hongkong; uiteindelijk begunstigden onbekend…

Intussen gaat het regenwoud naar de sodemieter… En wij Nederlanders spelen daar een zeer grote en bedenkelijke rol in. Dus voor je weer een vat vol grote woorden over consumentengedrag en de industrie opentrekt, moet je hier toch ook eens even over nadenken. Waar ligt de kern van het probleem? En overheden…, doe iets! Het zijn uw ambtenaren die het oneigenlijk gebruik faciliteren. Het is uw organisatie die de handhaving verzaakt, allerhande boefjes met fluwelen handschoenen aanpakt, als er überhaupt al iets gebeurt! En het zijn uw wetten en regels, pas ze aan, Doe iets!!!

Ik werd al tot tweemaal toe in rechte betrokken door lieden die belang hebben in de materie. Ze willen niet dat ik er over schrijf. Gek hè? Gelukkig zijn de rechters tot nog toe verstandig geweest…

In de komende tijd publiceer ik gedetailleerd over de ontbossing in Amazonas en Liberia, met namen en rugnummers… Als je echt wilt weten wat daar speelt; wat er werkelijk aan de hand is, houdt dan mijn socials in de gaten…

Geplaatst op

NEDERZWITSER biedt voor 47 miljoen dollar Braziliaans regenwoud aan als onderpand voor Spaans zonnepanelenproject.

NEDERZWITSER biedt voor 47 miljoen dollar Braziliaans regenwoud aan als onderpand voor Spaans zonnepanelenproject.

Soms in je leven kom je iets tegen, dat je de ogen doet uitwrijven. In mijn geval gebeurde dat in 2019. Ik ontmoette een Nederlands heerschap met Zwitsers – Braziliaans verleden. Het was in Rotterdam, aan de nieuwe Maas… Het ging om een zakelijk voorstel. Deelname in een “global start up”, en het diende een goed doel. Er was een ambitieus plan. In een paar jaar moest dat tot wereldwijde expansie en notering aan één of meerdere internationale beurzen leiden. Met die beursgang zouden al gauw honderden miljoenen gemoeid zijn.

Tijdens ons gesprek deed mijn gesprekspartner enkele opzienbarende mededelingen. Één daarvan betrof het regenwoud in Brazilië. Hij zou er 435.000 hectaren tropisch regenwoud en drie ethanol fabrieken bezitten.

MIDDEN IN BESCHERMD GEBIED IN DE STAAT AMAZONAS

Het zuidelijk gedeelte van Brazilië’s grootste staat – Amazonas – is één van de meest ontboste streken in het hele Amazonegebied. Rond het stadje Apui (22.000 inwoners), met een oppervlakte van 5,5 miljoen hectaren 30 % groter dan heel Nederland, bevindt zich de “Fazenda Boa Fé”. Geen boerderij, zoals je misschien denkt, maar een tropisch regenwoud. Het beslaat een groot deel van het bos tussen twee rivieren: de Guariba en de Aripuana, 435.000 hectare in totaal. Het omvat de “Sustainable Development Reserve” rond de oevers van de Aripuana, bedoeld voor duurzame ontwikkeling, vooral gericht op kansen voor de oorspronkelijke bewoners van het gebied.

regenwoud in het amazonegebiedDe Fazenda Boa Fé maakt deel uit van de “Mozaïek van Apui” een beschermd gebied van 2,5 miljoen hectaren net boven de staat “Mato Grosso”, en is gereguleerd in een beheerplan dat onder president Lula in het eerste decennium van deze eeuw gestalte kreeg. De instelling van deze zone was er met name op gericht de oprukkende veeteelt vanuit Mato Grosso een halt toe te roepen.

Ondanks dat ging 150.000 hectaren van het regenwoud van de gemeente Apui in de laatste 10 jaar verloren aan – grotendeels – illegale houtkap en brandstichtingen. Daarvóór viel het gebied ten prooi aan een aantal ernstige incidenten zoals de gewelddadige vedrijving van de geïsoleerd levende Kawahiva- stam uit hun natuurlijke leefomgeving, de vernietiging van de copaïba- bomen rond de Aripuana, waardoor de bewoners hun voornaamste inkomstenbron (copaïba hars, en de daaruit gewonnen olie) verloren, de aanleg van illegale wegen door houthakkers, en het plaatsen van borden waarop de bewoners de toegang tot hun natuurlijke leefomgeving werd ontzegd.

GROOTSCHALIGE ILLEGALE LANDHANDEL IN DE MOZAÏEK VAN APUI

Oorspronkelijk werd 40 % van het gehele mozaïek geclaimd door een coöperatie met 1.036 leden. Ze opereerden vanuit de stad Colniza in Mato Grosso, juist ten zuiden van de Mozaïek. Colniza is met 50 moorden per jaar op 25.000 inwoners de meest gewelddadige stad van heel Brazilië, en vrijwel al die moorden zijn gerelateerd aan “landkwesties”. De coöperatie was betrokken bij zowat alle misstanden in de Mozaïek in die jaren.

Bovendien maakte de coöperatie zich schuldig aan de illegale verkoop van kavels in het beschermde gebied. De leden betaalden contributie, en daarmee werden advocaten bekostigd die gronden in de Mozaïek op aanvraag “legaliseerden”. En dat kan niet… Je kunt in Brazilië weliswaar grond “kraken”, en je kunt dat ook officieel registreren (in de zg. CAR-registratie), maar de grond wordt daarmee geen eigendom, en je mag er ook niets mee zonder door geautoriseerde overheidsorganisaties verleende vergunningen.

HOE DE FAZENDA BOA FÉ IN NEDERLANDS- ZWITSERSE HANDEN KWAM

Bij de totstandkoming van het beheerplan voor de regio vindt een herverdeling van de gronden plaats. De Fazenda – die onderdeel uitmaakt van de voormalige gronden van de coöperatie – komt op basis van een oud bezitsdocument uit 1912 in handen van een bedrijfje “Boa Fé Participacoes Ltda”, (Boa Fé) in een buitenwijk van Sao Paolo, 4.000 kilometer verwijderd van de locatie van de grond.

De eigendom van de gronden is echter niet duidelijk uit het document. Het komt in Brazilië vaak voor dat gronden worden toegewezen op basis van dit soort oude – vaak gemanipuleerde – documenten. De Brazilianen hebben er een woord voor: “GRILAGEM”, en zien het als een vorm van landroof.

Dat bedrijfje, (Boa Fé) is op dat moment voor bijna 50 % in handen van het Liechtensteinse bedrijf “Natural Resources Development” (NRD), dat onder Nederlandse leiding staat. De overige 50 % staat indirect onder controle van een Braziliaanse advocaat, die eerder aan Semper Verde verbonden was, en de coöperatie vertegenwoordigde in de onderhandelingen met de gemeente Apuí. Diezelfde advocaat werd in 2007 aangeklaagd wegens de aanleg van een illegale weg in de Mozaïek, en was betrokken bij diverse incidenten rond houtkapactiviteiten in de gemeente Barreirinha in het noordoosten van de staat.

Later zou NRD ook zowat de gehele overgebleven helft in handen krijgen. Het “bezit” wordt gewaardeerd op tientallen miljoenen dollars, en ondergebracht in een Caribisch belastingparadijs.

EEN BIZARRE BESTEMMING VOOR DE FAZENDA IN ZUID- EUROPA

Diezelfde gronden worden in Augustus 2010 door een andere Nederlander vanuit een Zwitsers bedrijf als onderpand aangeboden voor een zonnepanelenproject in Cadiz (Spanje). Dat zonnepanelenproject is via een ingenieuze constructie langs een beursgenoteerd fonds in Budapest (Hongarije) eveneens in handen van het fonds in de Cariben, waarover enkele Nederlanders de regie voeren.

De affaire is voor mij de aanleiding geweest tot het schrijven van mijn boek “Het Woud van Tocantins”. Als je wil weten hoe dit verder gaat, en wat er vandaag aan de hand is in de Fazenda Boa Fé en de regenwouden van Liberia, dan kunt je het daarin lezen. Het persbericht waarin de transactie wordt aangekondigd kun je hier lezen…

Geplaatst op

LANDGRABBING DUTCHIES OF THE 3D MILLENNIUM

LANDGRABBING DUTCHIES OF THE 3d MILLENNIUM

illegal logs

From 1998 to the present, the Dutch have owned extensive land holdings in Amazonas. Brazil’s largest state is home to much of the region’s tropical rainforest. The claimed land ownership went with land grabs (Portuguese: “Grilagem”), crimes against humanity and illegal logging. Hundreds of thousands of hectares of virgin wilderness fell prey to the ruthless greed of adventurers and creative financiers from the lowlands.

Sao Paulo, 28th of Januari 2001.  A parliamentary commission charged with investigating the occupation of public land in Amazonas state reports on its findings. One chapter is devoted to the role of foreigners in the region.

The Committee concludes that by far the most important foreign landowner in the state is the Dutchman Gerardus Laurentius Joseph Bartels, who – together with Ms Monica Janette Bartels – acquired various plots of land in the region. In total, this concerns a staggering 367,000 hectares. The land is partly registered in the region around the city of “Barreirinha” on the banks of the Andirá River, and is part of Bartels’ company “Eco Brasil Holanda-Andirá Ltda“. The remainder is located near the town of Itacoatiara, and is owned by “Reflorestadora Ltda“, a subsidiary of Eco Brasil.

The committee points out that under Brazilian law Bartels, as a foreigner, may not own more than 2,750 hectares. His land ownership is largely illegal…

At that point in time, Bartels is honorary consul for the Netherlands in Belèm, the capital of the adjacent state of “Para”. In previous years he has taken over the land for pennies on the dollar from indigenous residents and poor farmers in the area.

By then – in 2001 – things had turned bad in the region around Barreirinha for several years. In March 1999, the governor of the state of Amazonas authorized the president of IPAAM to take action against Dutch people who were logging illegally at a 50-minute boat ride from the city of Barreirinha. IPAAM is the state agency that deals with logging licenses and enforcement thereof. The governor – Amazonino Mendez – did so after he received alarming signals from Thiago de Mello, an internationally renowned poet, who lives in Barreirinha; an ex-exile from the military dictatorship that reigned Brazil between 1964 and 1985.

IPAAM chief Vicente Nogueira visited the city, imposed an embargo on all logging activities in the region, and dispatched military police to the scene. They met four Dutchmen, who introduced themselves to him as owners of “Eco Brasil Holanda-Andirá”. On presentation of Nogueira’s enforcement request, the Dutch said they would continue their activities. When they then announced their intent to evict 2,000 indigenous families working in the area from their land, the governor announced that he would deploy military police to enforce the embargo. In the worst case, he would proceed to imprison the Dutch.

The latter did not happen. What did happen however, is that the military police, in a joint action with the

Indigenous “Sateré Mawé” population swept the area in a 10-day operation. 5 logging locations were closed. Environmental inspectors found 3,000 tree trunks submerged in tributaries of the Andira River. An apparent attempt to escape the watchful eye of the environmental inspectors.

250 loggers lost their jobs. They directed their anger at the poet Thiago de Mello; threatened to ambush and kill him. De Mello was placed under protection.

These incidents are the prelude to 20 years of land occupation and illegal deforestation by Dutch residents and Brazilian associates. You can read more about it in The Tocantins Forest.

Geplaatst op

Liberia sighs under Dutch rule in Liechtenstein logging company

Liberia sighs under Dutch rule in Liechtenstein logging company

land rental protest

The Liechtenstein company under Dutch leadership “NRD Natural Resources Development’ exploits part of the rainforest in Liberia. The two operating companies”International Consultant Capital” (ICC) and “Geblo logging”, acquired logging concessions on 398,000 hectares of land in the “Grand Gedeh”, “Sinoe” and “Rivercess” districts in 2009.

NRD owes a number of fees for the exercise of that right. For the land rental, taxes and a number of social obligations stipulated in the contract between the Liberian government and the logging companies. 

NRD and her subsidiaries never met their financial obligations toward Liberia since their inception, and in doing so they seriously failed the country and its people.

When the “Liberia Forest Initiative” (LFI) was launched in 2004, its intent was that the reforms of the Liberian forest sector after the end of the civil war would benefit the Liberian people. It was an initiative of the United States Department of State (via USAID), and was supported by a number of international organizations, including the World Bank.

By mid-2020, the arrears in the financial obligations of ICC and GEBLO jointly amount to over twenty-five million dollars. Money, which largely had to benefit local communities in Liberia. For the construction of infrastructure, schools and hospitals. The contracts were intended to lead to employment for the bitterly poor inhabitants of local communities. About 5,000 jobs were envisaged in the forestry sector. With decent housing, food and a safe working environment. Very little – if at all – has come of this. Today, the forestry sector employs 1,500 people. Of those, about 500 are employed by the two companies. Under poor working conditions; with meager wages, no housing. With irregular food rations and without job security. Little or nothing came of the initial promises.

The article below is a poignant example of how companies deal with their social responsibility. It is not a story in itself, there are numerous similar examples. The saga of the forest sector in liberia after Taylor and Kouwenhoven is endless and steeped in a large number of incidents and gross abuses. My book “The Tocantins Forest’ takes you along into the sad details.

ICC LOGGING EMPLOYEES THREATEN WITH HUNGER STRIKE OVER SALARY DELAY

Afbeelding met persoon, grond, groep, menigte Automatisch gegenereerde beschrijving

Grand Bassa County- About 250 workers from the “International Consultant Logging Company” (ICC) have threatened to go on hunger strike if they fail to pay five months’ wages owed to them by the company’s management.

According to Mr Emmanuel Somah, a representative of the disadvantaged workers, no more timber shipments will take place from the ICC facilities in Big Joe Town, just outside the port city of Buchanan, until the issue is resolved. The boycott will last until the arrears have been paid in full.

The injured workers’ action follows management’s plan to pay two months of their five-month arrears and the balance three months later. The workers reject this and demand that all five months be paid in full.

According to them, in order to calm the prevailing situation, the government must intervene quickly and ensure that they get their money, otherwise they will embarrass the company’s operation by blocking the main entrance until their demands are met.

Mr Somah said; “We came here on Monday to get our money and the management told us to go home and come back on Tuesday as they were not willing to pay our five months backlog.

However, when we arrived on Tuesday, management begged us to settle for two months from our five months backlog and showed us a later date for the balance to be paid. But we say no to that, we want all our money because we don’t trust the company. If not, the company will not operate in peace.”

The five month backlog is equivalent to USD$1,000 to USD$1,800.

“We have our wife and children at home, and there is no food. We work for this company and every month we have to apologize because we don’t get paid. Some of us have been abandoned by our wives and children because we cannot provide for their daily needs.

This company really pushes us to cause trouble and we’re not going home. We prefer to sleep at the company’s concession yard until we get our money,” said Mr. Somah.

The workers feel that the government of Liberia, including Grand Bassa County labor commissioner Mr Johnson Quaqua, does not represent them well, but speaks in the public interest of the company just because of the taxes they pay to the government.

Mr Somah added. “The president told us in his inaugural address that we wouldn’t be spectators of our own province’s economy, but now it’s even worse than that; we toil for nothing on our own land as if we were outsiders.

Cutting a log is no easy task. When we have a hard time in the bush, the government cannot provide protection, but there is now time and money to send a huge team of officers from the Police Unit (PSU) today to calm the situation and also to company and its management. This Is So Sad For Our Democracy”

When asked, Mr. Johnson Quaqua, the Grand Bassa County labor commissioner, condemned the company’s move to export the county’s resources while unable to pay its employees their wages.

Despite his disappointment, Mr. Quaqua thanked the aggrieved workers for their peaceful protest, assuring them that he would continue to pressure the management of the logging company until the money was paid in full.

Furthermore, Mr Quaqua said that the company’s management had told him that the slowdown in workers’ salary is caused by the fall in prices in the global market and the effect of the global Covid-19 pandemic.

“Because of my intervention, the workers have kept so quiet and I say it is not ‘good practice’. That’s why we’re urge anyone who owes workers a salary to make sure these people get their money, because that’s what they work for.”

Geplaatst op

Liberia zucht onder Nederlands bewind in Liechtensteins houtkapbedrijf

Liberia zucht onder Nederlands bewind in Liechtensteins houtkapbedrijf

land rental protest

Het Liechtensteinse bedrijf onder Nederlandse leiding “NRD Natural Resources Development’ exploiteert een deel van het regenwoud in Liberia. De twee werkmaatschappijen “International Consultant Capital” (ICC) en “Geblo Logging”, verwierven in 2009 concessies voor houtkap op 398.000 hectaren grond in de districten “Grand Gedeh”, “Sinoe” en “Rivercess”.

Voor de uitoefening van dat recht is NRD een aantal vergoedingen verschuldigd. Voor de huur van het land, belastingen en een aantal sociale voorzieningen die in het contract tussen de Liberiaanse regering en de houtkapbedrijven zijn vastgelegd. 

NRD en haar dochterondernemingen voldeden sinds 2009 nooit aan hun financiële verplichtingen jegens Liberia, en daarmee deden zij het land en haar bevolking ernstig tekort.

Toen het “Liberia Forest Initiative” (LFI) werd opgestart in 2004, was de bedoeling daarvan dat de hervormingen van de Liberiaanse bossector na het einde van de burgeroorlog ten goede zouden komen aan het Liberiaanse volk. Het was een initiatief van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken (via USAID), en werd gesteund door een aantal internationale organisaties, waaronder de Wereldbank.

Medio 2020 bedraagt de achterstand in de financiële verplichtingen van ICC en GEBLO gezamenlijk ruim vijfentwintig miljoen dollar. Geld, dat voor een groot deel ten goede moest komen aan lokale gemeenschappen in Liberia. Voor de bouw van infrastructuur, scholen en ziekenhuizen. De contracten moesten leiden tot werkgelegenheid voor de bitter-arme inwoners van lokale gemeenschappen. In de bosbouwsector werden zo’n 5.000 banen voorzien. Met degelijke huisvesting, eten en een veilige werkomgeving. Daarvan is maar heel weinig – of helemaal niets – terecht gekomen. Vandaag telt de bosbouwsector 1.500 werknemers. Daarvan zijn er ongeveer 500 in dienst van de twee bedrijven. Onder slechte arbeidsomstandigheden; met karige lonen, geen huisvesting. Met onregelmatige voedselrantsoenen en zonder werkzekerheid. Van de aanvankelijke beloftes kwam weinig of niets terecht.

 

Onderstaan artikel is een schrijnend voorbeeld van hoe bedrijven met hun sociale verantwoordelijkheid omspringen. Het is geen verhaal op zich, er  zijn zo talloze voorbeelden; de saga van de bossector in liberia na Taylor en Kouwenhoven is ellenlang en doordrenkt met een groot aantal incidenten en grove misstanden. Mijn boek “het woud van Tocantins’ gaat er uitvoerig op in.

Werknemers Houtkapbedrijf “ICC LOGGING” dreigen met hongerstaking vanwege achterstallig salaris

Afbeelding met persoon, grond, groep, menigte Automatisch gegenereerde beschrijving

Grand Bassa County- Ongeveer 250 arbeiders van de “International Consultant logging Company” (ICC), hebben gedreigd in hongerstaking te gaan als ze vijf maandsalarissen die het management van het bedrijf hen schuldig is niet uitbetaald krijgen.

Volgens de heer Emmanuel Somah, vertegenwoordiger van de benadeelde arbeiders, zal geen verzending van hout meer plaatsvinden vanaf de ICC-faciliteiten in Big Joe Town, net buiten de havenstad Buchanan, zolang de kwestie niet opgelost is. De boycot zal duren totdat de achterstallige betalingen volledig zijn uitbetaald.

De actie van de benadeelde arbeiders volgt op het plan van het management om twee maanden van hun achterstallige betaling van vijf maanden te betalen en het saldo drie maanden later. De arbeiders verwerpen dit en eisen dat alle vijf maanden volledig worden betaald.

Volgens hen moet de overheid, om de heersende situatie te kalmeren, snel ingrijpen en ervoor zorgen dat ze hun geld krijgen, anders zullen ze de operatie van het bedrijf in verlegenheid brengen door de hoofdingang te blokkeren totdat hun eisen zijn ingewilligd.

De heer Somah zei; “We kwamen hier op maandag om ons geld te halen en het management zei ons naar huis te gaan en dinsdag terug te komen omdat ze niet bereid waren om onze achterstand van vijf maanden te betalen.

Maar, toen we dinsdag kwamen, smeekte het management ons van onze vijf maanden achterstand met twee maanden genoegen te nemen en liet ons een latere datum zien waarop het saldo zou worden betaald. Maar we zeggen daar nee tegen, we willen al ons geld omdat we geen vertrouwen hebben in het bedrijf. Zo niet, dan zal het bedrijf niet in vrede opereren”.

De achterstand van vijf maanden is gelijk is aan USD $ 1.000 tot USD $ 1.800.

“We hebben onze vrouw en kinderen thuis, en er is geen eten. We werken voor dit bedrijf en elke maand moeten we ons verontschuldigen, omdat we geen loon ontvangen. Sommigen van ons zijn door hun vrouw en kinderen in de steek gelaten omdat we niet in hun dagelijkse behoeften kunnen voorzien.

Dit bedrijf drijft ons er echt toe om problemen te veroorzaken en we gaan niet naar huis. We slapen liever op de concessiewerf van het bedrijf totdat we ons geld krijgen”, zei de heer Somah.

De arbeiders vinden dat de regering van Liberia, waaronder de heer Johnson Quaqua, arbeidscommissaris van Grand Bassa County, hen niet goed vertegenwoordigt, maar spreekt in het algemeen belang van het bedrijf, alleen vanwege de belastingen die ze aan de regering betalen.

De heer Somah voegde toe. “De president vertelde ons in zijn inaugurele rede dat we geen toeschouwers zouden zijn van de economie van onze eigen provincie, maar nu is het zelfs erger dan dat; we ploeteren voor niets op ons eigen land alsof we buitenstanders zijn.

Een stam doorzagen is geen gemakkelijke taak. Als we het moeilijk hebben in de bush, kan de regering geen bescherming bieden, maar er is nu wel tijd en geld om vandaag een enorm team van officieren van de politie-eenheid (PSU) te sturen om de situatie te kalmeren en ook om het bedrijf en zijn management te beschermen. Dit Is zo triest voor onze democratie”

Desgevraagd veroordeelt dhr. Johnson Quaqua, de arbeidscommissaris van Grand Bassa County, de actie van het bedrijf om de hulpbronnen vanuit de provincie te exporteren, terwijl het zijn werknemers niet hun gerechtvaardigde loon kan betalen.

Ondanks zijn teleurstelling, bedankte dhr. Quaqua de benadeelde arbeiders voor hun vredelievende protest, en verzekerde hun dat hij voortdurend druk zou uitoefenen op het management van het houtkapbedrijf totdat het geld volledig zou worden betaald.

Verder zei de heer Quaqua dat het management van het bedrijf hem had verteld dat de vertraging van het salaris van de werknemers veroorzaakt wordt door de prijsdaling op de wereldmarkt en het effect van de wereldwijde covid-19- pandemie.

“Door mijn tussenkomst hebben de arbeiders zich zo stilgehouden en ik zeg dat het geen “good practice” is. Daarom strijden we ervoor dat iedereen die arbeiders salaris verschuldigd is, ervoor moet zorgen dat deze mensen hun geld krijgen, want dat is waar ze voor werken”.

Geplaatst op

LANDROVENDE NEDERLANDERS IN HET 3DE MILLENNIUM

LANDROVENDE NEDERLANDERS IN HET 3DE MILLENNIUM

illegal logs

Vanaf 1998  tot heden hebben Nederlanders omvangrijke grondposities in Amazonas in handen gehad. De grootste provincie van Brazilië herbergt een groot deel van het tropische regenwoud in de regio. Het geclaimde grondbezit ging gepaard met landroof (Portugees: “Grilagem”), misdaden tegen de menselijkheid en illegale houtkap. Vele honderdduizenden hectaren maagdelijke wildernis vielen ten prooi aan de nietsontziende hebzucht van avonturiers en creatieve financiers uit de lage landen.

Sao Paulo, 28 Januari 2001. Een parlementaire commissie belast met onderzoek naar de bezetting van openbare grond in de provincie Amazonas doet verslag van haar bevindingen. Één hoofdstuk is besteed aan de rol van buitenlanders in de regio.

De commissie concludeert dat verreweg de belangrijkste buitenlandse landeigenaar in de staat de Nederlander Gerardus Laurentius Joseph Bartels is, die samen met mevrouw Monica Janette Bartels diverse percelen in de regio heeft verworven. In totaal gaat het om een slordige 367.000 hectaren. De gronden zijn deels geregistreerd in de regio rond de stad “Barreirinha” aan de Andirá rivier, en zijn ondergebracht in Bartels’ bedrijf Eco Brasil Holanda-Andirá Ltda. Een ander deel bevindt zich nabij de stad Itacoatiara, en is eigendom van Reflorestadora Ltda, een dochteronderneming van Eco Brasil.

De commissie wijst erop dat Bartels als buitenlander in de gegeven omstandigheden op basis van de Braziliaanse wet niet meer dan 2.750 hectare in bezit mag hebben. Het grondbezit is illegaal…

Bartels is op dat moment consul honoraire voor Nederland in Belèm, de hoofdstad van de aanpalende provincie “Para”. Hij heeft de gronden in de voorafgaande jaren voor een appel en een ei overgenomen van inheemse bewoners en agrariërs uit de omgeving. 

Er is dan – in 2001 – al enkele jaren het één en ander aan de hand in de regio rond Barreirinha. In maart 1999 machtigt de gouverneur van de staat Amazonas de president van IPAAM op te treden tegen Nederlanders die zich op 50 minuten varen van de stad Barreirinha schuldig maken aan illegale houtkap. IPAAM is het staatsagentschap dat zich bezighoudt met (onder meer) licentiering van en handhaving op houtkaplicenties. De gouverneur – Amazonino Mendez – doet dat nadat hij alarmerende signalen ontving van Thiago de Mello, een internationaal vermaard dichter, die in Barreirinha woont. Hij is een ex-balling van de militaire dictatuur waaronder Brazilië gebukt ging tussen 1964 en 1985.

IPAAM-chef Vicente Nogueira bezoekt de stad, kondigt een embargo af op alle kapactiviteiten in de regio, en zendt de militaire politie naar de plaats des onheils. Zij treffen er vier Nederlanders, die zich aan hem voorstellen als eigenaren van “Eco Brasil Holanda-Andirá”. Op vertoon van het handhavingsverzoek van Nogueira zeggen de Hollanders hun activiteiten gewoon te zullen voortzetten. Als ze vervolgens laten weten 2.000 inheemse families, die in het gebied werken, van hun land te zullen verdrijven kondigt de gouverneur aan dat hij de militaire politie zal inzetten om het embargo af te dwingen. In het uiterste geval zal hij overgaan tot gevangenneming van de Nederlanders.

Dat laatste gebeurt niet. Wat wél gebeurt is dat de militaire politie in een gezamenlijke actie met de Inheemse “Sateré Mawé”- bevolking in een 10 dagen durende operatie het gebied schoonveegt. 5 kaplocaties worden gesloten. Inspecteurs van de milieudienst treffen 3.000 boomstammen ondergedompeld in zijarmen van de Andira rivier aan. Een kennelijke poging om aan het wakend oog van de milieu-inspecteurs te ontsnappen.

250 houthakkers verliezen hun werk. Zij richten hun woede op de dichter Thiago de Mello. Ze dreigen hem in een hinderlaag te lokken en te zullen doden. De Mello wordt onder bescherming gesteld.

Deze incidenten vormen de inleiding tot 20 jaar van landbezetting en illegale ontbossing door Nederlandse ingezetenen en Braziliaanse compagnons. Je leest er meer over in het woud van Tocantins.